Ontstaanswijze

Hypercalciëmie komt voor bij tumoren met botmetastasen, maar kan ook in afwezigheid van botmetastasen optreden. In beide gevallen is er meestal sprake van een verhoogde activiteit van de osteoclasten (cellen betrokken bij de afbraak van bot). In sommige gevallen is er ook sprake van een inhibitie van osteoblasten (cellen waaruit botweefsel wordt gevormd).

Hypercalciëmie wordt met name veroorzaakt door een parathormoon(PTH)-achtig eiwit (PTH-related proteïne, PTH-rP), dat door de tumorcellen wordt aangemaakt. Het PTH-rP komt in de bloedbaan terecht en leidt tot verhoogde activiteit van osteoclasten. PTH-rP is aantoonbaar in het bloed bij 80-90% van de patiënten met een solide tumor en een hypercalciëmie. Men spreekt dan van ‘humoral hypercalcaemia of malignancy'. Dit komt voor bij patiënten met botmetastasen, maar ook zonder botmetastasen bij plaveiselcelcarcinomen van het hoofd-halsgebied en bij long-, nier-, blaas-, mamma- en ovariumcarcinoom.

Bij botmetastasen of bij de ziekte van Kahler (multipel myeloom) kunnen ook lokaal stoffen geproduceerd worden die osteoclasten stimuleren. In tweederde van de gevallen betreft het PTH-rP, in de overige gevallen kunnen andere stoffen (o.a. osteoclast activating factor (OAF), tumour necrosis factor (TNF), interleukine-1, -6 en -11 (IL-1, IL-6, IL-11) en transforming growth factor (TGF)) een rol spelen.

Bij het ontstaan van hypercalciëmie speelt verder een verhoogde terugresorptie van calcium in de proximale tubuli van de nier een rol. Dit kan zowel een effect zijn van het PTH-rP als van vochttekort.
Verhoogde opname van calcium door de darmen kan optreden bij de ziekte van Hodgkin en bij non-Hodgkin-lymfomen. Productie van calcitriol (1,25-dihydroxy-vitamine D) door de tumor kan hierbij een rol spelen. Hierbij kan er ook sprake zijn van verhoogde botafbraak.
Sporadisch is er sprake van ectopische productie van PTH.