Signalering van slaapproblemen

Uitgangsvraag

Hoe kunnen slaapproblemen in de laatste drie levensmaanden tijdig worden gesignaleerd?

Methode: consensus-based

Aanbevelingen

Voor deze uitgangsvraag is geen systematisch literatuuronderzoek verricht.

De reguliere medische werkwijze is dat de patiënt zijn/ haar klacht meldt en dat de zorgverlener die uitdiept om een definitieve diagnose te kunnen stellen (diagnostisch proces). Bij de klacht ‘ik slaap slecht’ zal de zorgverlener een anamnese afnemen waarin hij details uitvraagt zodat een compleet beeld ontstaat. In de huisartsgeneeskunde vult men de medische anamnese aan met een biopsychosociale anamnese rondom de klacht (SCEGS). Behalve aan de somatische (S) aspecten besteedt men aandacht aan cognitieve (C, wat zijn de gedachten van de patiënt), emotionele (E, welke gevoelens roept de klacht op), gedragsmatige (G, hoe gedraagt de patiënt zich) en sociale (S, hoe reageert de omgeving op de klacht) aspecten van het slecht slapen. Het signaleren van de klacht gaat aan dit proces vooraf. Veel patiënten zullen hun klachten spontaan melden, maar specifiek voor klachten rondom het slapen is dat velen dit niet spontaan doen. Het is voor de zorgverlener dus zaak om de slaapklacht actief uit te vragen of op andere wijze boven tafel te krijgen. Laaggeletterdheid, beperkte gezondheidsvaardigheden en bepaalde culturele gewoontes kunnen een gesprek soms belemmeren. Als een gesprek moeizaam verloopt, bijvoorbeeld omdat een patiënt de zorgverlener niet goed begrijpt, pas dan de stijl van communicatie aan, onder andere door rustig en duidelijk te spreken. Zie voor meer adviezen over communicatie de gesprekslijst van Pharos.

Slaapproblemen worden door patiënten vaak niet gemeld. Het is daarom van belang om hiernaar te vragen. De Nederlandse richtlijn ‘Slaapproblemen bij acuut opgenomen ouderen’ [NIV 2015] beveelt aan om bij oudere opgenomen patiënten vragen te stellen over bestaande slaapproblemen, medicatie die de slaap mogelijk kan beïnvloeden en wel/geen doorgemaakt delier. Zij stelden hiervoor een vragenlijst op (zie ook Figuur 1). De werkgroep is van mening dat deze vragen ook goed gebruikt kunnen worden bij patiënten in de palliatieve fase, uiteraard aangepast aan de setting waarin patiënt verblijft (thuis of in verpleeghuis, ziekenhuis of hospice).

Figuur 1. Vragenlijst als hulpmiddel om slaapproblemen uit te vragen

rl_Slaapproblemen_2023_figuur_1_vragenlijst_NIV.png
Bron: Nederlandse Internisten Vereniging (NIV). Richtlijn Slaapproblemen bij acuut opgenomen ouderen. 2015

Naast het stellen van vragen over bestaande slaapproblemen, zijn andere middelen om eventuele slaapproblemen te kunnen signaleren:

  • Observatie (door verzorging en verpleging, door naasten en andere zorgverleners)
  • Overleg met andere zorgverleners, naasten of mantelzorgers
  • Vragenlijsten (zoals de Lastmeter of USD-4D)

Overleg met andere zorgverleners kan bestaan uit een inter- of multidisciplinair overleg (IDO respectievelijk MDO), maar ook intercollegiaal overleg, een farmacotherapeutisch overleg (FTO) of een overleg anderszins. Dit is ook afhankelijk van de setting waarin de patiënt verblijft: is het een klinische setting of bijvoorbeeld in de eerste lijn? 

Vragenlijsten zoals de Lastmeter en de USD-4D bevatten onder andere vragen over somatische klachten en één van de items daarvan is slaap. Deze vragenlijsten zijn dus niet specifiek op slaapproblemen gericht, maar kunnen wel een beeld geven over het bestaan daarvan. Het gebruik van deze vragenlijsten sluit aan bij de aanbevelingen over de inzet van meetinstrumenten van het Kwaliteitskader Palliatieve Zorg Nederland [IKNL 2017]. Als een patiënt een lage score aangeeft op het item slaap, maar de slaapproblemen (nog) niet belemmerend zijn, kan deze lage score een aanleiding zijn om te kijken of verergering van slaapproblematiek te voorkomen is. Adviezen over slaaphygiëne zijn hierbij van belang, zie hiervoor module Behandeling van oorzakelijke en beïnvloedende factoren en algemene adviezen in o.a. de NHG-standaard Slaapproblemen en slaapmiddelen [NHG 2014].

Een screeningsinstrument specifiek gericht op slaapproblemen, zoals bijvoorbeeld de Insomnia Severity Index (ISI) [Bastien 2001], kan ook gebruikt worden, maar er zijn zoveel mogelijke klachten waar een patiënt in de palliatieve fase last van kan hebben, dat het de werkgroep niet zinvol lijkt om een specifieke vragenlijst m.b.t. slaapproblemen te gebruiken.

Bastien CH, Vallières A, Morin CM. Validation of the Insomnia Severity Index as an outcome measure for insomnia research. Sleep Med. 2001 Jul;2(4):297-307. doi: 10.1016/s1389-9457(00)00065-4. PMID: 11438246. 

Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Kwaliteitskader Palliatieve Zorg Nederland. Module meetinstrumenten. Beschikbaar op https://palliaweb.nl/richtlijnen-palliatieve-zorg/richtlijn/kwaliteitskader-palliatieve-zorg-nederland/meetinstrumenten/inzet-meetinstrumenten. Geraadpleegd 05-12-2022.

Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). NHG-Standaard Slaapproblemen en slaapmiddelen. Versie 3.0, juli 2014. [Internet]. Beschikbaar op: https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/slaapproblemen-en-slaapmiddelen. Geraadpleegd 29-07-2022.

Nederlandse Internisten Vereniging (NIV). Richtlijn Slaapproblemen bij acuut opgenomen ouderen. 2015. [Internet]. Beschikbaar op: https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/slaapproblemen_bij_acuut_opgenomen_ouderen/slaapproblemen_-_korte_beschrijving.html. Geraadpleegd 29-07-2022.

Pharos. Zorg in eigen hand – gesprekslijst. Beschikbaar op: https://www.pharos.nl/kennisbank/zorg-in-eigen-hand-gesprekslijst-met-laaggeletterden/. Geraadpleegd 06-04-2023.

Patiëntenfederatie Nederland. Rapport Onderzoek slaapproblemen. Oktober 2022. Beschikbaar op https://www.patientenfederatie.nl/downloads/brochures/1327-rapportage-onderzoek-slaapproblemen-jan2023/file. Geraadpleegd 06-04-2023.