6 Markering stervensfase
Het markeren van de stervensfase is een belangrijke stap voordat het zorgpad wordt ingezet. De stervensfase kenmerkt zich door een aantal, soms heel subtiele, veranderingen in de toestand van de patiënt. De meest voorkomende kenmerken van de stervensfase staan in het zorgpad beschreven. Hiermee kan de verzorgende/verpleegkundige een ‘onderbuikgevoel’ onderbouwen en bij een collega of arts aangeven dat er kenmerken van de stervensfase worden geobserveerd bij de patiënt. De verzorgende/verpleegkundige kan aan de arts voorstellen om het Zorgpad Stervensfase op te starten.
Figuur 3 Het multidisciplinaire team markeert samen de stervensfase van een patiënt
Belangrijke signalen voor het aanbreken van de stervensfase zijn:
- de patiënt komt niet meer uit bed
- de patiënt is subcomateus
- de patiënt is slechts in staat slokjes te drinken
- de patiënt is niet langer in staat tabletten in te nemen
In de meeste gevallen signaleert de verpleegkundige of de verzorgende als eerste dat de stervensfase bij een patiënt aanbreekt. De verpleegkundige/verzorgende bespreekt deze signalen met het multidisciplinaire team. Het missen van de signalen van de stervensfase kan leiden tot onder- of overbehandeling van problemen en niet tijdige en/of ontoereikende communicatie. Dit veroorzaakt een onrustige stervensfase.
De stervensfase wordt door de arts gemarkeerd. De arts bespreekt met de patiënt dat de stervensfase aangebroken is. Zodra de patiënt geïnformeerd is en begrijpt dat de stervensfase aangebroken is wordt er door de arts toestemming gevraagd om de bestaande zorgdoelen te sluiten. Er wordt overgegaan op het Zorgpad Stervensfase.