Ontstaanswijzen en oorzaken

Ontstaanswijze

Het precieze mechanisme dat tot chronische jeuk leidt is complex en nog niet volledig opgehelderd. In essentie ontstaat jeuk in de opperhuid en geleiden zenuwbanen het jeuksignaal ter gewaarwording naar het centraal zenuwstelsel.

Het jeuksignaal begint wanneer zenuwuiteinden in de opperhuid geprikkeld raken door jeuk-veroorzakende mediatoren die daar zijn vrijgekomen, zoals histamine, substance P (via neurokinine-1-receptor), serotonine, endogene opioïden, neuropeptiden en pro-inflammatoire cytokines, zoals interleukine-31 (zie figuur 1). Jeuk-specifieke ongemyeliniseerde C-zenuwvezels geleiden het jeuksignaal vervolgens via de dorsale ganglia naar het ruggenmerg, waarna het signaal via de contralateraal gelegen tractus spinothalamicus de thalamus bereikt. Vanuit de thalamus worden diverse hersengebieden geactiveerd die betrokken zijn bij onder meer sensatie, emotie, beloning en geheugen, resulterend in gewaarwording van jeuk. Naast deze opstijgende banen bestaan, net als in het geval van pijn, afdalende of modulerende banen. Hierbij zijn vooral endogene opioïden en serotonine betrokken als neurotransmitters.

Figuur 1. Pathofysiologie van jeuk [Fowler 2019]. Hergebruikt met toestemming van Annals of Allergy, Asthma & Immunology

Een deel van de betrokken jeukzenuwvezels is gevoelig voor histamine. Histamine-sensitieve zenuwvezels spelen voornamelijk een rol bij acute jeuk en urticaria. Chronische jeuk wordt vooral via niet-histaminerge routes gemedieerd. Dit verklaart waarom de effectiviteit van antihistaminica bij chronische jeuk vaak beperkt is, anders dan bij acute jeuk en urticaria.

Bij patiënten met chronische jeuk reageren zenuwvezels abnormaal of overdreven op verschillende fysiologische prikkels, zoals warmte, krabben, tast en pijn [Balak 2021, Weisshaar 2019].

Bij patiënten met kanker kan jeuk op verschillende manieren ontstaan, namelijk:

  • als begeleidend verschijnsel (paraneoplastische jeuk) [Rowe 2016].
  • Jeuk ontstaat hierbij doordat het immuunsysteem de kanker probeert op te ruimen. Hierbij komen o.a. cytokines (ontstekingsmediatoren, vooral interleukine-4, -13 en -31) vrij, die leiden tot jeuk.
  • als bijwerking van middelen die bij de systemische behandeling van kanker worden toegepast;
  • als bijwerking van (andere) medicatie.
    Hierbij kan jeuk optreden door:
    • allergische reacties. Dit komt het meeste voor;
    • fotosensibilisatie (overgevoeligheid van de huid voor zon);
    • intrahepatische cholestase (galstuwing binnen de lever); 
    • neuropatie (neuropatische jeuk);
    • gebruik van opioïden; dit treedt met name op bij spinale toediening en veel minder vaak bij orale, subcutane of intraveneuze toediening.
      Bij allergische reacties en fotosensibilisatie zijn er (primaire) huidafwijkingen, bij de andere oorzaken niet.
  • door complicaties van de ziekte, bijv. door galstuwing (cholestatische jeuk).

Verder gaat het in de palliatieve zorg vaak over oudere mensen, waarbij de huid vaak droog is (prurigo senilis). Veroudering van het immuunsysteem leidt hierbij tot een verhoogde productie van jeuk veroorzakende cytokines (vooral interleukine-4 en -31).

Oorzaken

Chronische jeuk kan ingedeeld worden op grond van de onderliggende oorzaak (zie figuur 2):

  • dermatologisch: als gevolg van een droge huid of een primaire dermatologische aandoening (bijv. psoriasis, eczeem, scabies, urticaria). Men spreekt hierbij ook wel van pruritoceptieve jeuk;
  • intern/systemisch: als gevolg van niet-dermatologische aandoeningen (bijv. nierziektes, leverziektes, oncologische aandoeningen en/of cholestase);
  • neurologisch: als gevolg van aandoeningen van het perifere (bijv. na herpes zoster infectie) of centrale zenuwstelsel (bijv. bij herseninfarct, -tumor of -abces). Men spreekt hierbij wel van neuropathische jeuk;
  • psychogeen: als gevolg van psychiatrische of psychosomatische aandoeningen (bijv. depressie of wanen). Ook indien er sprake is van andere oorzaken van jeuk kunnen psychische factoren een rol spelen bij de perceptie van de jeuk en de reactie er op (vooral bij krabben);
  • medicamenteus;
  • overige oorzaken: oudere/droge huid, zwangerschap;
  • jeuk door onbekende oorzaak.

Figuur 2. Oorzaken van chronische jeuk. De niet-vetgedrukte aandoeningen en geneesmiddelen zijn voorbeelden; de aandoeningen staan grofweg op volgorde van prevalentie [Balak 2021]

In deze richtlijn wordt met name ingegaan op systemische jeuk, neurologische jeuk en op jeuk door medicatie. Jeuk bij primaire dermatologische aandoeningen en psychogene jeuk blijven buiten beschouwing. Voor jeuk bij nierfalen wordt verwezen naar de richtlijn 'Palliatieve zorg bij eindstadium nierfalen' [IKNL 2017].

Prevalentie

Verschillende oncologische aandoeningen kunnen gepaard gaan met jeuk.
In het algemeen is de prevalentie van jeuk bij hematologische maligniteiten hoger dan bij niet-hematologische maligniteiten; de prevalentie wordt geschat op ongeveer 30% bij Hodgkin lymfoom, 15-50% bij non-hodgkin lymfoom en 50% bij polycythemia vera, vooral bij contact met warm water (aquagene pruritus), met name bij patiënten die de JAK2 617V-mutatie vertonen [Weisshaar 2015]).
Jeuk komt voor bij 10% van de patiënten met een ongeneeslijke vorm van kanker [Teunissen 2007].
Bij primaire biliaire cirrose wordt jeuk gezien bij 20-70% van de patiënten [Carey 2015]. Bij hiv treedt chronische jeuk op bij 45% van de patiënten [Kaushik 2014].