Niet-medicamenteuze symptomatische behandeling

Uitgangsvraag

Met welke niet-medicamenteuze interventies kan jeuk behandeld worden bij patiënten in de palliatieve fase (primaire dermatologische aandoeningen en nierfalen uitgezonderd)?

Methode: consensus-based

Aanbevelingen

Maatregelen t.a.v. de huidverzorging:

  • Adviseer om:
    • de huid frequent in te vetten met indifferente crème, vooral na wassen, baden of douchen (zie module ‘Lokale medicamenteuze symptomatische behandeling’);
    • niet vaker dan 1x per dag en niet te lang wassen, baden of douchen;
    • hierbij lauw water, ongeparfumeerde zeep of badolie als zeepvervanger en pH-neutrale producten te gebruiken;
    • katoenen handschoenen voor de nacht te dragen om krabeffecten te beperken;
    • overmatig zweten te vermijden door aangepaste kleding (luchtige/wijdzittende kleding van natuurlijke materialen, geen wol) en te zorgen voor goede ventilatie;
    • verkoeling toe te passen door koude douches, koude omslagen of ijs (in een plastic zakje of als ‘coldpack').

Algemene maatregelen:

  • Zorg voor een goede nachtrust (veel activiteiten overdag, zoveel mogelijk op dezelfde tijd naar bed gaan en opstaan);
  • Overweeg om ontspanningsoefeningen en afleiding toe te passen (zie ook module 'Ondersteunende zorg');
  • Wees terughoudend met psychotherapeutische interventies (anders dan gericht op ontspanning en afleiding) en acupunctuur.

Specifieke behandelingen:

  • Overweeg toepassing van UV-B-lichttherapie bij refractaire jeuk als gevolg van cholestase, polycythemia vera, maligne lymfomen en hiv. Beoordeel het effect na twee weken.
  • UV-A-lichttherapie wordt afgeraden.

Voor dit onderwerp is geen systematisch literatuuronderzoek verricht.

Algemene maatregelen

Ongeacht de oorzaak van jeuk bij patiënten in de palliatieve fase, zijn algemene optimale huidverzorgingsmaatregelen belangrijk [Millington 2018, Weisshaar 2019]. Een droge huid kan jeuk bij patiënten in de palliatieve fase verergeren, onafhankelijk van de oorzaak. Daarom is het nodig de huid regelmatig in te smeren met indifferente crème (zie module ‘Lokale medicamenteuze symptomatische behandeling’), vooral na het wassen, douchen of baden. Het gebruik van lauw water met milde, ongeparfumeerde zeep of badolie als zeepvervanger en van pH-neutrale producten wordt hierbij aangeraden.

Andere algemene maatregelen zijn het dragen van luchtige, wijdzittende, niet-irriterende kleding (natuurlijke materialen; geen wol vanwege de kans op mechanische prikkeling). Een koele, goed geventileerde en water bevochtigde omgeving is ideaal voor de huid. Het onderdrukken van jeuk door een gevoel van koeling op te wekken kan worden bereikt door koude douches, koude omslagen of ijs (in een plastic zakje of als ‘coldpack').

Ontspanningsoefeningen (zie ook module 'Ondersteunende zorg') en afleiding kunnen ook helpend zijn ter verlichting van jeuk.

Tenslotte is het belangrijk om te zorgen voor een goede nachtrust, o.a. door veel activiteiten overdag, zoveel mogelijk op dezelfde tijd naar bed te gaan en op te staan.

Specifieke behandelingen

Tot de specifieke niet-medicamenteuze therapieën voor jeuk behoren UV-lichttherapie, psychotherapeutische technieken en acupunctuur/acupressuur.

UV-lichttherapie kan worden gegeven in de vorm van breedband (290-320 nm) en smalband (311nm) UV-B en UV-A (320-400 nm). UV-A wordt gecombineerd met psoraleen p.o. (PUVA). Bij UV-lichttherapie kunnen verbranding van de huid en hyperpigmentatie optreden als mogelijke bijwerkingen.

Er zijn aanwijzingen dat UV-lichttherapie effectief kan zijn bij jeuk, geassocieerd met systemische ziekten:

  • Cholestatische jeuk:

    • Person [1981]: effect van UV-A bij een patiënt met primaire biliaire cirrose tijdens de zwangerschap;
    • Cerio [1987]: effect van lichttherapie (type niet vermeld) in combinatie met colestyramine bij een patiënt met primaire biliaire cirrose;
    • Hanid [1989]: effect bij 5/6 patiënten met primaire biliaire cirrose; type lichttherapie niet vermeld;
    • Decock [2012]: meer dan 60% reductie van cholestatische jeuk (diverse oorzaken) bij 10/13 patiënten, behandeld met UV-B;
  • Polycythemia vera:

    • effect is beschreven van UV-B (complete remissie bij 8/10 patiënten) [Baldo 2002];
  • Maligne lymfomen:

    • effect is beschreven van UV-B bij een patiënt met M. Hodgkin [Kaptanoglu 2013] en een patiënt met T-cel lymfoom van de huid [Mallo 2008];
  • Hiv:

    • Gorin [1989]: effect van PUVA bij een patiënt met hiv-geassocieerde jeuk;
    • Lim [1997]: effect van UV-B op hiv-geassocieerde jeuk bij 19 patiënten: afname van gemiddelde jeukscore (op schaal van 0 tot 10) van 8.6 naar 2.2 (p < 0,0001);
    • Breuer-MacHam [1999]: effect van UV-B op hiv-geassocieerde jeuk bij 14/19 patiënten.

De richtlijnen van Millington [2018; zwakke aanbeveling] en Weisshaar [2019] noemen lichttherapie (zowel UV-A als UV-B) als mogelijke behandeling van cholestatische jeuk en jeuk bij polycytemia vera, maligne lymfomen en hiv-geassocieerde jeuk. UV-A is moeilijker te doseren en daardoor lastiger toepasbaar in de thuissituatie. Op basis hiervan is de werkgroep van mening dat alleen UV-B toegepast dient te worden voor de behandeling van refractaire jeuk als gevolg van cholestase, polycythemia vera, maligne lymfomen en hiv. Het effect van UV-B lichttherapie kan na twee weken ervaren worden beoordeeld.

Voor het effect van UV-lichttherapie bij nierfalen wordt verwezen naar de richtlijn 'Palliatieve zorg bij eindstadium nierfalen' [IKNL 2017].

De rol van psychotherapeutische technieken zoals cognitieve gedragstherapie, mindfulness meditatie en ontspanningstraining bij het omgaan met jeuk is onzeker. Er is nauwelijks onderzoek verricht naar het effect van deze interventie. Psychotherapeutische interventies worden ook niet genoemd in de richtlijn van Millington [2018]. Mede gelet op de context (patiënten met een korte levensverwachting) is de werkgroep van mening dat er onvoldoende grond is om specifieke psychotherapeutische technieken aan te bevelen bij patiënten in de palliatieve fase met jeuk.

Twee recente reviews over het effect van acupunctuur bij jeuk leverden slechts een zeer beperkt aantal gerandomiseerde studies op bij niet-dermatologische jeuk [Carlsson 2010, Hwang 2021]: vijf studies bij uremische jeuk (welke buiten het bestek van deze richtlijn valt) en één studie bij gelokaliseerde neuropatische jeuk. Er is derhalve onvoldoende bewijs om acupunctuur aan te bevelen voor de behandeling van jeuk bij patiënten in de palliatieve fase.