Stappenplan

Stap 1 - Anamnese en lichamelijk onderzoek

  • Neem een anamnese af en doe zo nodig een lichamelijk onderzoek.

Stap 2 - Aanvullend onderzoek

  • Overweeg om aanvullend onderzoek in te zetten om een infectie aan te tonen of aannemelijk te maken, duidelijkheid te verkrijgen over de oorzaak van de koorts en/of om gerichte behandeling mogelijk te maken. Houd bij de afweging om aanvullend onderzoek in te zetten rekening met het feit of het passend is in het kader van de lichamelijke toestand, setting, de wensen en de levensverwachting van de patiënt. Zet alleen aanvullende diagnostiek in als het therapeutische consequenties heeft.
  • Overweeg:
    • bloedonderzoek (leucocytenaantal met differentiatie, CRP), microbiologisch onderzoek (kweken, serologie) en/of beeldvormend onderzoek om een infectie aannemelijk te maken of aan te tonen;
    • een proefbehandeling met naproxen als diagnosticum voor tumorkoorts.

Stap 3 - Licht de patiënt voor over koorts en de (mogelijke) behandeling daarvan.

  • Houd daarbij rekening met de gezondheidsvaardigheden en de sociaaleconomische en culturele achtergrond van de patiënt.

Stap 4 - Behandeling van de oorzaak

  • Overweeg behandeling van de oorzaak van koorts in de palliatieve fase. De behandeling moet passend zijn in het licht van de wens van de patiënt, de algehele conditie en de levensverwachting. Daarbij kan gedacht worden aan:
    • palliatieve systemische behandeling;
    • behandeling van infecties;
    • staken van medicatie;
    • corticosteroïden bij bestralingsreacties (m.n. bestralingspneumonitis);
    • antistolling bij trombose en/of longembolie;
    • staken van transfusie;
    • corticosteroïden bij bijnierinsufficiëntie;
    • immunosuppressie bij graft versus host reactie;
    • behandeling van comorbiditeit.

Stap 5 - Niet-medicamenteuze en/of medicamenteuze symptomatische behandeling

  • Zorg voor stabiele, koele omgevingstemperatuur. Gebruik eventueel een ventilator.
  • Pas koelen (sponzen van de huid met lauw of koud water, gebruik van ice packs of koeldekens) alleen toe bij hyperthermie bij het maligne neuroleptica/serotonerg syndroom.
  • Indien koorts gepaard gaat met zweten, overweeg dan de volgende maatregelen:
    • Gebruik katoenen of bamboekleding en beddengoed, regelmatig verschonen.
    • Leg een molton (matrasbeschermer, indien beschikbaar) over matras en kussen.
    • Gebruik geen plastic onderleggers.
    • Probeer huidirritatie en smetten te voorkomen.
    • Zorg voor voldoende inname van vocht (eventueel subcutaan of intraveneus).
  • Overweeg symptomatische medicamenteuze behandeling van koorts bij patiënten in de palliatieve fase als behandeling van de oorzaak niet gewenst, niet mogelijk of niet effectief is, en als de koorts gepaard gaat met klachten, zoals malaise, zweten, hoofdpijn, gewrichtspijn en/of spierpijn. Overweeg daarbij de volgende middelen:
    • Een NSAID is eerste keuze, bijvoorbeeld naproxen 2dd 250 mg of ibuprofen 3dd 400 mg. Geef bij andere risicofactoren voor maagbeschadiging (bijv. voorgeschiedenis met maagklachten, leeftijd >70 jaar, gebruik van antistolling, corticosteroïden of SSRI’s) daarbij een protonpompremmer;
    • Bij een contra-indicatie voor een NSAID: paracetamol 4dd 1000 mg p.o.;
    • Alternatieven zijn dexamethason 1dd 4 mg of prednisolon 1dd 30 mg (als er ook een andere indicatie voor is, bijvoorbeeld vermoeidheid, anorexie of misselijkheid) of oxybutynine 2dd 2,5 mg (als er ook sprake is van overmatig zweten).