Zelfzorg van de maatschappelijk werker

Naast de zorg voor de ander stelt de maatschappelijk werker zich ook tot taak voor zichzelf te zorgen. Aandacht voor zelfzorg, het herkennen van gedachtenpatronen en emoties en het zoeken naar manieren om veerkracht te versterken, zorgen ervoor dat de maatschappelijk werker gezond zijn werk kan blijven doen.

Psychosociale hulp verlenen vanuit empathie en bewogenheid geeft veel voldoening, maar vraagt ook veel van de hulpverlener. Velen beginnen vol idealen aan het werk. Door werkdruk, verzakelijking, focus op het oplossen van concrete problemen of het realiseren van concrete doelen, raakt de ontmoeting met de cliënt als mens op de achtergrond. Hulpverleners die deze ontmoeting wel aangaan krijgen de waarschuwing: ‘Let op je grenzen!' Een echte ontmoeting met de cliënt kan inderdaad zeer confronterend zijn, bijvoorbeeld door de onmacht iets aan het lijden van de ander te kunnen doen, het (samen) te moeten verdragen. Hulp die voor mensen echt van belang is, is hulp die je kunt geven vanuit eigen motivatie, innerlijke kracht, compassie en betrokkenheid.

Uitputting van de hulpverlener ontstaat niet door (te) grote compassie, maar eerder door het niet goed hanteren hiervan of door het versmallen van zorg tot een louter functioneel iets. Het is dus belangrijk voor jezelf te (laten) zorgen, om de balans tussen afstand en nabijheid ten opzichte van de cliënt in evenwicht te houden.

In het contact met ernstig zieke mensen spelen eigen ervaringen en emoties rondom dood, verlies en rouw een rol. Herken je eigen opvattingen en (voor-)oordelen over bijvoorbeeld het ‘ideale' sterfbed. Aan de hulpverlener de taak om tijdens het contact eigen problemen, oplossingen en oordelen te (her)kennen maar niet mee te laten wegen. Door gevoelig te zijn voor de betekenis en emotionele impact van gebeurtenissen en ervaringen voor de cliënt, kun je de ander steunen bij het hervinden van de eigen bronnen. En daarmee zorg je ook voor jezelf!

Signalen die erop kunnen wijzen dat iemand te weinig voor zichzelf zorgt, zijn: het onvoldoende opladen van psychische energie, apathie, onverschilligheid, overbetrokkenheid, cynisme, vermoeidheid, concentratieproblemen, labiliteit, prikkelbaarheid, teruggetrokkenheid en verminderde aandacht voor de eigen (intieme) relaties. Ook wanneer je denkt dat anderen belangrijker zijn dan jijzelf of wanneer je je eigen reacties op verlies en rouw verwaarloost, is het belangrijk om alert te zijn.

Een ander signaal is dat je situaties van overdracht of tegenoverdracht niet meer opmerkt. Overdracht wil zeggen dat de cliënt innerlijke gemoedstoestanden, denkbeelden en eigenschappen van zichzelf (on)bewust projecteert op de hulpverlener. Dikwijls zijn deze emoties, gedachten en eigenschappen verbonden aan de eigen levensgeschiedenis. Tegenoverdracht houdt in dat de hulpverlener de emoties, gedragingen en opvattingen van een cliënt niet meer neutraal tegemoet treedt. Die roepen bij de hulpverlener reacties op, die te maken hebben met persoonlijke, vroegere ervaringen.

Aandacht ontwikkelen voor deze processen en ermee leren werken helpen bij het zorgen voor jezelf. Er zijn verschillende manieren om de eigen veerkracht te versterken. Het allerbelangrijkste is erkenning van en ruimte voor eigen gevoelens en emoties. Je emoties leren kennen, weten hoe je jezelf verhoudt tot ziekte en dood, wat je nodig hebt en hoe je een en ander vorm geeft in je eigen leven. Meestal is dit een proces dat gaandeweg op gang komt, maar het vraagt wel gerichte aandacht en zorg. Wanneer je je bewust bent van deze processen kun je immers aandacht geven aan verlangens en gevoelens van jezelf die aangeraakt zijn. Als je daar voldoende aandacht aan geeft, sta je weer vrij in het contact met de cliënt.

In inter- en supervisie of bijscholing kun je via reflectie in gesprek gaan over wat er bij jou leeft. Als collega's en supervisor doorvragen over je sterke en zwakke kanten neemt je zelfkennis toe. Vervolgens kun je keuzes maken in waar je je gedrag wenst te veranderen.

Andere belangrijke aandachtspunten zijn: het bewaken van je grenzen, het feedback krijgen en geven en helderheid over taken en bevoegdheden.

Op zoek gaan naar wat voor jou ontspannend en voedend is, humor, nieuwsgierigheid naar je eigen geschiedenis en bronnen: het kan allemaal ondersteunend zijn bij je rol als maatschappelijk werker. Probeer de cliënt en naasten te steunen om zich te uiten en gun dit jezelf ook!