Psychosociale zorg
Psychosociale hulpverlening is een belangrijk onderdeel van de palliatieve zorg. Maatschappelijk werkers richten zich op de cliënt in zijn sociale context. Ze hebben niet alleen aandacht voor emotionele en psychische aspecten, maar ook voor de praktische gevolgen van ziek zijn.
Ziekte en sterven zijn ingrijpende gebeurtenissen die bij het leven horen. De meeste mensen zijn goed in staat de problemen in deze fases te hanteren, al dan niet samen met hun naasten. Er zijn echter ook situaties waarin het mensen niet lukt zich aan te passen aan de veranderende situatie. Psychosociale hulpverlening kan dan van essentieel belang zijn.
Psychosociale zorg is een belangrijk onderdeel van de palliatieve zorg als geheel. Alle betrokken disciplines bieden psychosociale zorg. Zij hebben aandacht voor de mens, voor het verdriet, de zorgen van naasten en voor de toekomst. Ook bieden ze een luisterend oor. Alle hulp- en zorgverleners hebben een belangrijke functie in het (vroeg)signaleren van problemen op het psychosociale vlak. Daar waar psychosociale hulpverlening nodig is, kan verwezen worden naar gespecialiseerde hulpverleners, zoals maatschappelijk werkers, geestelijk verzorgers, psychologen en psychiaters.
De rol van maatschappelijk werk in de palliatieve zorg
Psychosociale hulpverlening kan van wezenlijk belang zijn voor de kwaliteit van leven. Maatschappelijk werk heeft hierin duidelijk een taak. De kracht van het maatschappelijk werk is dat het zich richt op de cliënt in zijn sociale context. Daarbij is niet alleen aandacht voor de emotionele en psychische aspecten, maar ook voor de praktische consequenties van ziek zijn.
Maatschappelijk werkers betrekken (altijd) het systeem van de cliënt in hun hulpverlening: familie, naasten en overige mantelzorgers. Dat gebeurt door betrokkenen uit te nodigen bij de gesprekken, maar ook door in het individuele contact de verhoudingen te bespreken.
Maatschappelijk werkers kunnen ingezet worden in alle fasen van de palliatieve zorg. In het nieuwe zorgconcept heeft de nazorg een specifieke plek gekregen. Maatschappelijk werkers hebben altijd al een duidelijke rol en taak in de rouwhulpverlening aan nabestaanden, met name daar waar het proces van rouw en verliesverwerking verstoord verloopt of niet goed op gang komt.
‘De maatschappelijk werker richt zich altijd op de autonomie en zelfstandigheid van de cliënt en zijn naasten. Daarbij wordt eveneens stilgestaan bij de beleving en de ontplooiingsmogelijkheden van de cliënt en het leren verwerken van en omgaan met problemen.' [NVMW 2004].
De doelstelling van maatschappelijk werk in de palliatieve zorg is: cliënten en hun naasten begeleiden bij de veranderingen die zij doormaken, en bij de aanpassingen en de keuzes die zij maken. Daarbij is behoud van autonomie van groot belang.
Binnen de palliatieve zorg zijn er verschillende plekken waar hulpverlening door maatschappelijk werk geboden wordt. In ziekenhuizen, in het algemeen maatschappelijk werk, bij inloophuizen, in verpleeghuizen en in hospices. De accenten in de hulpverlening verschillen niet alleen vanwege de fase in het ziekteproces, de mate van zelfstandigheid en woonplek van de cliënt, maar ook door de organisatorische mogelijkheden van de verschillende settingen.
De National Council for Hospice and Specialist Palliative Care Services definieert psychosociale zorg als volgt:
‘Psychosociale zorg houdt zich bezig met het psychologische en emotionele welzijn van de patiënt en zijn naasten, met inbegrip van thema's als eigenwaarde, aanpassingsmogelijkheden aan de ziekte en de gevolgen ervan, communicatie, sociaal functioneren en relaties.' [NCHSPCS 1997].