Behandeling van de oorzaak

Uitgangsvraag

Hoe kan de oorzaak van hik worden behandeld bij patiënten in de palliatieve fase?

Methode: consensus-based

Aanbevelingen

Voor de behandeling van de onderliggende oorza(a)k(en) van persisterende of chronische hik bij patiënten in de palliatieve fase:

  • Beoordeel de behandeling in het perspectief van de ernst, duur en belasting van de hik, de belasting van de diagnostiek en van de behandeling van de oorzaak en de wens, de conditie en de levensverwachting van de patiënt.
  • Overweeg, afhankelijk van de oorzaak, de volgende behandelingen:
    • behandeling van refluxoesofagitis of gastritis;
    • prokinetica (metoclopramide of domperidon) bij gastroparese;
    • maaghevel bij maagdilatatie;
    • behandeling van infecties;
    • behandeling van de onderliggende maligniteit;
    • verwijderen corpus alienum in keel-neus-oorgebied;
    • dexamethason bij hersentumoren of hersenmetastasen;
    • wijzigen of staken van medicatie, chemotherapie, alcohol of nicotine;
    • correctie van elektrolytstoornissen, met name hyponatriëmie;
    • uitleg en ademhalingsinstructie bij hyperventilatie;
    • stent of nefrostomiekatheter bij postrenale nierinsufficiëntie.

Voor dit onderwerp is geen systematisch literatuuronderzoek verricht.

Waar mogelijk wordt de oorzaak van de hik behandeld [BC Centre for Palliative Care 2017, Calsina-Berna 2012, Kohse 2017, Kranke 2018, Steger 2015]. Van vrijwel geen enkele van deze behandelingen is het effect systematisch onderzocht. Met uitzondering van de behandeling van hik door gastro-oesofageale reflux reflecteren de aanbevelingen dan ook de mening van de werkgroep.

De werkgroep is van mening dat bij de behandeling van de oorzaak van de hik in de palliatieve fase een goede afweging moet worden gemaakt van de wens van de patiënt, de ernst, duur en belasting van de hik, de belasting van de onderzoeken die nodig zijn om de oorzaak vast te stellen, de belasting van de behandeling van de oorzaak en de conditie en de levensverwachting van de patiënt. In het algemeen zal bij acute hik eerst het natuurlijk beloop en het effect van niet-medicamenteuze en medicamenteuze interventies worden afgewacht. Behandeling van de oorzaak van de hik is meestal pas aangewezen bij persisterende of chronische hik.

De werkgroep adviseert onderstaande behandelingen van bijdragende factoren en onderliggende oorzaken van hik te overwegen:

  • behandeling van refluxoesofagitis en gastritis met een protonpompremmer (bijv. omeprazol 1dd 20 mg, pantoprazol 1dd 40 mg p.o. of algeldraat/magnesiumhydroxide 4dd 10-15 ml) [Kohse 2017, Steger 2015].
    Cabane [2010] beschreef 146 patiënten met hik als gevolg van gastro-oesofageale reflux, waarbij de hik verbeterde of verdween bij 66% na behandeling van de reflux. Guelaud [1995] beschreef 75 patiënten met hik als gevolg van gastro-oesofageale aandoeningen (niet gespecificeerd), waarbij de hik bij 55 patiënten verdween na (eveneens niet gespecificeerde) behandeling van de onderliggende aandoening. Pooran [2006] beschreef vier patiënten met refluxoesofagitis, waarbij de hik verdween na behandeling met protonpompremmers. Dore [2007] beschreef 12 patiënten met de hik als gevolg van gastro-oesofageale reflux, waarbij de hik bij alle patiënten verdween na behandeling van de oesofagitis.
  • bij gastroparese: prokinetica, bijv. metoclopramide 3dd 10-20 mg p.o. of supp. (indien nog verkrijgbaar). NB Conform de richtlijn ‘Misselijkheid en braken in de palliatieve fase’ [IKNL 2014] wordt metoclopramide bij onvoldoende effect van 3dd 10 mg gedurende 5 dagen hoger en langer gedoseerd;
  • maaghevel bij maagdilatatie;
  • behandeling van onderliggende infecties (bijv. candida-oesofagitis, bacteriële faryngitis, laryngitis, otitis externa, subfrenisch abces, pneumonie, pleura-empyeem, meningitis, encefalitis);
  • behandeling van de onderliggende maligniteit (indien mogelijk).
    Calsina-Berna [2012] beschreef vijf case reports bij in totaal acht patiënten, waarbij resectie van respectievelijk een ependymoom (4x), een tumor van de uterus, een cerebellair hemangioblastoom, een cavernoom en een tumor van het diafragma leidde tot het verdwijnen van de hik voor de duur van de follow-up.
  • verwijderen corpus alienum in keel-neus-oorgebied;
  • bij hik als gevolg van hersentumoren (vooral in de hersenstam) of hersenmetastasen met oedeem: dexamethason 1dd 4 mg p.o./s.c.;
  • staken of wijzigen van het uitlokkend agens (medicatie, chemotherapie, alcohol, nicotine) die hik kan veroorzaken;
  • correctie van elektrolytstoornissen (met name hyponatriëmie) [George 1996, Jones 1987];
  • bij hyperventilatie: uitleg en ademhalingsinstructie;
  • bij nierinsufficiëntie door obstructie van de ureteren: stent of nefrostomiekatheter.