Inleiding

Onder diarree wordt verstaan een te frequente (meer dan driemaal per 24 uur) passage van te dunne ontlasting, variërend van brijig tot waterdun. Diarree moet onderscheiden worden van incontinentie voor ontlasting (incontinentia alvi), een onvrijwillige lozing van ontlasting. Incontinentie voor ontlasting kan het gevolg zijn van diarree, maar kan ook optreden bij ontlasting van normale consistentie.

Er is sprake van chronische diarree wanneer deze langer dan twee tot drie weken bestaat.

Onder paradoxale diarree of overloopdiarree verstaat men het optreden van schijnbare diarree bij obstipatie; diarree ontstaat hierbij door lekkage van dunne ontlasting langs een ingedikte fecesprop. Er is dan vaak sprake van afwisselende obstipatie en diarree.

Bij ernstige en/of langdurige diarree bestaat een verhoogd risico op dehydratie, vooral bij oudere patiënten, in verband met het vaak aanwezig zijn van een verminderde dorstprikkel, frequent diureticagebruik en/of verminderd concentratievermogen van de nieren. Diarree kan leiden tot hypokaliëmie en metabole acidose.