Niet-medicamenteuze behandeling

Voedingsadviezen

De volgende voedingsadviezen kunnen worden gegeven:

  • voldoende vochtinname (zo mogelijk 1,5-2,0 l/dag) met gevarieerde dranken, waaronder bouillon, niet-koolzuurhoudend mineraalwater of thee met een beetje honing of druivensuiker
  • kleine frequente maaltijden, waarbij vocht en voeding worden gecombineerd
  • bij voldoende eetlust: gevarieerde voeding met normaal tot rijk gehalte aan fijne vezels
  • beperkte inname van prikkelende en peristaltiek bevorderende producten, zoals koffie, alcohol, koolzuurhoudende dranken, ui, prei, koolsoorten en scherpe specerijen

NB Een zgn. lichtverteerbaar of stoppend dieet wordt vaak geadviseerd, maar is niet effectief.

Bescherming van de perianale regio

Zolang de diarree niet onder controle is, dient de perianale regio beschermd te worden. Dit kan door toepassing van de hieronder genoemde middelen:

  • zinkoxidesmeersel (zinkolie) of zgn. barrière-crèmes. NB: Producten die zinkoxide of aluminiumchloorhydraat bevatten, kunnen niet tijdens bestraling gebruikt worden
  • beschermende middelen (swabs of spray), bijv. Cavilon® (alleen op droge intacte huid)
  • aanbrengen van een hydrocolloïdplak op de geïrriteerde huid rond de anus, nadat de huid grondig is gereinigd en eventuele haartjes voorzichtig met een schaartje zijn weggeknipt
  • bij bedlegerige patiënten met waterdunne diarree: aanbrengen van een fecesopvangzak, bijv. InCare, al dan niet met een daarop aangesloten urineopvangzak, of van een rectumkatheter
  • in sommige gevallen kan een anaaltampon worden ingebracht die drie- tot viermaal daags wordt verwisseld. Deze tampons worden alleen toegepast bij niet al te heftige diarree bij incontinentie door neurologische oorzaak. Bij normale sfincterfunctie ontstaat een constant gevoel van aandrang; indien er helemaal geen sfincterfunctie is en de anus constant open staat, is een anaaltampon ook niet toepasbaar omdat deze niet blijft zitten
  • het reinigen van de huid gebeurt bij voorkeur met warm water en zo nodig een huidvriendelijke pH-neutrale zeep of speciale foam, bijvoorbeeld van Proshield®. De huid goed deppend drogen

Behandeling van geuroverlast

  • Houd de deur van het toilet dicht, zet ventilator aan (indien aanwezig) of ventileer met buitenlucht (bij aanwezigheid van buitenraam).
  • Maak eventueel gebruik van geurneutraliserende spray of druppels, bijv. ‘Nilodor® of van andere geuren: enkele druppels eucalyptusolie, pepermuntolie of citroengrasolie, gemalen koffie of afstrijken van enkele lucifers.

Toediening van vocht en zoutpoeders

Er is een verhoogd risico op dehydratie bij:

  • meer dan zesmaal per dag waterdunne diarree gedurende drie dagen of langer (bij patiënten >70 jaar: één dag of langer);
  • diarree en koorts gedurende drie dagen;
  • waterdunne, frequente diarree met aanhoudend braken én een minimale vochtinname, opvallende dorst.

Indien toediening van extra vocht noodzakelijk is, heeft orale rehydratie in de vorm van bouillon, orale rehydratievloeistof of ORS (oral rehydration solution) de voorkeur boven parenterale vochttoediening. Dosering: 20 ml/kg lichaamsgewicht per uur totdat rehydratie is bereikt, daarna 20 ml/kg na elke waterdunne ontlasting. Als de smaak van ORS problemen oplevert, adviseer dan een ORS-preparaat met smaakcorrectie of laat het poeder oplossen in thee- of rijstewater.

Een orale rehydratievloeistof kan ook zelf eenvoudig bereid worden. Los hiervoor 1 theelepel zout en 4 theelepels suiker op in een liter schoon kraanwater of rijstewater. Maak dagelijks een verse oplossing en bewaar deze in de ijskast. Toevoeging van limonadesiroop is niet gewenst omdat de oplossing hierdoor hypertoon wordt. Isotone (sport)dranken kunnen ook als rehydratievloeistof worden gebruikt en zijn gekoeld meestal aangenaam van smaak.

Indien er sprake is van (dreigende) dehydratie moeten diuretica worden gestaakt.

Bij ernstige dehydratie en/of onmogelijkheid tot orale toediening moet parenterale vochttoediening en suppletie van kalium worden overwogen (zie richtlijn Dehydratie en vochttoediening). Bij patiënten met een short bowel syndroom (bijv. een ileostoma) kan zoutsuppletie m.b.v. zoutpoeders worden overwogen.