Diagnostiek

Anamnese

Vraag naar:

  • defecatie: duur van de diarree, frequentie, aspect en consistentie, bloed- of slijmbijmenging, geur(overlast), moeilijk wegspoelen van feces in toilet, eerdere obstipatie, incontinentie c.q. 'soiling', invloed van maaltijden en voeding of vasten
  • tenesmi (pijnlijke krampen voorafgaande aan defecatie)
  • aanvallen van diarree en/of rode verkleuring van het gelaat, passend bij carcinoïd syndroom
  • reeds genomen maatregelen tegen de diarree en het effect daarvan
  • buikpijn of buikkrampen
  • anorexie
  • gewichtsverlies
  • misselijkheid en/of braken
  • dorst, vochtinname, urineproductie, neiging tot collaps, sufheid, verwardheid
  • koorts
  • diarree in de omgeving
  • recent verblijf in het buitenland
  • gebruik van geneesmiddelen (inclusief laxantia)
  • voedingspatroon: gebruik van vezels, fruit, melk en melkproducten, sorbitol of sondevoeding
  • bij patiënten met kanker: eerdere chirurgie, recente radiotherapie of chemotherapie
  • andere ziekten

Het kan zinvol zijn de patiënt een klachtendagboek te laten bijhouden waarin bovengenoemde klachten en verschijnselen dagelijks kunnen worden genoteerd.

Lichamelijk onderzoek

Bij het lichamelijk onderzoek wordt aandacht besteed aan de temperatuur, tekenen van dehydratie en aan de buik, met name door auscultatie en palpatie, aangevuld met inspectie van de anus (perianale fistels, irritatie van de huid) en een rectaal toucher. Voorts is het van belang de feces te inspecteren op: hoeveelheid, geur, kleur, consistentie, bijmenging van bloed en/of slijm.

Aanvullend onderzoek

De indicatie voor aanvullend onderzoek is in hoge mate afhankelijk van de ernst en duur van de diarree, de aard van de ziekte en de (vermoede) onderliggende oorzaak van de diarree, de mogelijkheden tot behandeling, de levensverwachting en de wens van de patiënt.
In de thuissituatie kan onderzoek van bloed en feces worden ingezet. Het overige aanvullende onderzoek zal in het algemeen in het ziekenhuis worden verricht, maar alleen bij chronische, onbegrepen diarree bij patiënten met een levensverwachting van enkele maanden of langer.
Zo nodig kunnen anamnese en lichamelijk onderzoek aangevuld worden met:

  • laboratoriumonderzoek: bloedbeeld, nierfunctie, elektrolyten, leverfunctie, glucose, schildklierfunctie
  • X-BOZ: om obstipatie of ileus aan te tonen
  • feceskweken (viraal en bacterieel) en onderzoek van feces op parasieten
  • bij verdenking op bacteriële overgroei: kweek van dunnedarminhoud, H2-ademtest
  • bij eerder gebruik van antibiotica en verdenking op pseudo-membraneuze colitis: onderzoek van feces op Clostridium difficile-toxine
  • onderzoek van feces op elektrolyten, eventueel na vasten (onderscheid tussen osmotische en secretoire diarree)
  • ter uitsluiting van pancreasinsufficiëntie/steatorroe: onderzoek van feces op elastase/vetuitscheiding, zure steatocrietbepaling van de feces
  • bij verdenking op maligniteit of colitis: endoscopie
  • bij verdenking op endocrien actieve tumoren:
    • beeldvorming (echo/CT-scan abdomen of hals)
    • bepalingen in bloed: gastrine (bij verdenking op gastrinoom), VIP (vasoactive intestine peptide) (bij verdenking op VIPoom), serotonine in trombocyten en chromogranine A (bij verdenking op carcinoïde tumor), calcitonine (bij verdenking op medullair schildkliercarcinoom)
    • bepaling in urine: 5-HIAA's (5-hydroxy-indol-azijnzuur), bij verdenking op carcinoïde tumor