Pneumonie

Pneumonie is een belangrijke doodsoorzaak bij dementie. Bij 10-66% van de gevallen van overlijden is pneumonie in het spel. Internationaal wordt pneumonie verschillend behandeld. Waar Amerikaanse richtlijnen - vaak niet specifiek voor dementie - zich bijvoorbeeld vooral richten op diagnostiek, etiologie en antibiotische behandeling, is in Nederland de aandacht veelal gericht op de besluitvorming die leidt tot een afgewogen besluit al of niet te starten met antibiotische behandeling. Overigens overlijdt zelfs met antibiotische behandeling ongeveer de helft van de patiënten binnen een half jaar na diagnose van de pneumonie.

De prognose is van belang bij de besluitvorming. Familieleden hebben daar meestal vragen over. In het VUmc is een gevalideerde prognostische score ontwikkeld, die de kans op overlijden binnen 14 dagen kan voorspellen bij patiënten met een pneumonie die met antibiotica behandeld worden (zie Prognostische score voor patiënten met Pneumonie en Dementie op www.emgo.nl). Het omvat de volgende predictoren: mannelijk geslacht, ademhalingsfrequentie, dyspnoe, polsfrequentie, bewustzijnsdaling, onvoldoende drinken, afhankelijkheid met eten en decubitus. Voor al deze items wordt een aantal punten toegekend waarbij de maximale score 31 bedraagt. Wanneer een patiënt tussen de 21 en 31 punten scoort is de kans groter dan 50% dat deze binnen 14 dagen komt te overlijden. Maar weinig patiënten kwamen in het onderzoek uit op een kans op overlijden van meer dan 50%, waardoor deze score vooral bruikbaar is voor het identificeren van patiënten die waarschijnlijk niet zullen overlijden binnen 14 dagen.

Voor het voorspellen van overlijden op langere termijn (3-6 maanden) zijn vooral mannelijk geslacht en ADL-afhankelijkheid sterke voorspellers. Dit geldt overigens ook voor dementiepatiënten zonder pneumonie. Hoewel in Nederland vaak wordt afgezien van behandeling van een pneumonie met antibiotica, zijn er aanwijzingen dat antibiotica wel bijdragen aan het reduceren van onwelbevinden bij een pneumonie. Dat zou ervoor pleiten om toch vaker antibiotica in te zetten of een betere symptoomverlichting na te streven met bijvoorbeeld antipyretica, zuurstof, bronchodilatantia en opioïden.

In Nederland wordt veel onderzoek gedaan naar de behandeling van een pneumonie bij dementie. Echter, het is op basis van de beschikbare kennis nog niet mogelijk een ondubbelzinnige richtlijn in dezen te geven. Er zijn echter voldoende aanwijzingen dat het zeer actief behandelen van een pneumonie inclusief ziekenhuisopnamen niet per se tot betere resultaten leidt in de zin van levensverlenging of klachtenbestrijding. Het nemen van een behandelbesluit volgens de eerder in deze richtlijn beschreven shared decision making garandeert een zorgvuldige besluitvorming. De prognostische score kan de besluitvorming ondersteunen.