Hoe gaat het met onze ouderen tijdens chemotherapie?
- Datum publicatie 20 september 2019
- Auteur Marjan van Dijk
- Organisatie e-pal
Inleiding
Resultaten van een studie die is opgezet om te kijken welke factoren bij oudere mensen een rol spelen bij functieverlies tijdens chemotherapie.
Patiënten en methode
Er werden 1343 patiënten geïncludeerd van 65 jaar en ouder die chemotherapie ondergingen voor borst, maag-darm, gynaecologische of longkankers. Zij hadden in de afgelopen vier weken al chemotherapie gehad, en nog minstens twee kuren voor de boeg.
Er werden diverse meetinstrumenten gebruikt om de demografische, sociale factoren en klinische factoren (Karnofsky Performance Status en Self-Administered Comorbidity Questionnaire), fysieke functie (Physical Component Summary score) en symptomen (Lee Fatigue Scale questionnaires, General Sleep Disturbance Scale, Center for Epidemiological Studies-Depression Scale, Brief Pain Inventory, Attentional Function Index en Spielberger State-Trait Anxienty Invertoies) te meten.
Resultaten en discussie
In deze groep van oudere patiënten die bezig waren met chemotherapie (geïncludeerd na tweede of volgende kuur) waren de factoren leeftijd, niet werkend, ochtendmoeheid, minder avondenergie, pijn, ziekte gerelateerde angst en concentratieverlies geassocieerd met minder fysiek functioneren. Op ochtendmoeheid, pijn, depressie slaapproblemen en ziekte gerelateerde angst was de score slechter dan in de algehele populatie. Echter, alleen ochtendmoeheid en fysiek functioneren waren gerelateerd aan gering fysiek functieverlies gedurende de chemokuren. Overigens was ook het fysiek functioneren al minder dan bij leeftijdsgenoten zonder chemotherapie.
Wat betreft de ochtendmoeheid is het opmerkelijk dat deze wel beïnvloed werd door de kuren, terwijl dit niet het geval was voor de avondenergie. Dit betekent dat dit twee verschillende entiteiten zijn, die verschillende oorzaken hebben en ook verschillende behandeling behoeven.
Deze studie zegt alleen iets over het verloop van een aantal parameters tussen twee kuren gedurende een periode van chemotherapie. De achteruitgang van deze functies na het afronden van de chemotherapie is hiermee niet bepaald. Patiënten die de chemotherapie moesten afbreken vanwege ernstig functieverlies zijn hierin niet meegenomen. Ook voedingsstatus en kwetsbaarheid zijn niet gemeten.
De enige conclusie die uit deze studies valt te trekken, is dan ook dat ochtendmoeheid tijdens de kuren geassocieerd is met achteruitgang in functioneren tussen twee kuren. Wat de oorzaak van de ochtendmoeheid is, en hoe deze te beïnvloeden blijft onduidelijk.
Commentaar
Wat ben ik er in de praktijk (als oncoloog) mee opgeschoten? Het bevestigt mijn ervaring, dat als oudere patiënten zonder al te ernstige bijwerkingen de kuren ondergaan, zij tussen kuren door vaak gering functieverlies hebben, en ook na afloop niet al te veel problemen. Patiënten met ernstige bijwerkingen wordt vaak na de eerste kuur de dosis aangepast en dat gaat dan goed. Of er is progressie en dan worden de kuren gestopt. Deze patiënten zitten niet in het onderzoek. Wat ik naar aanleiding van dit onderzoek graag zou willen weten is of ik de ochtendmoeheid kan beïnvloeden.
Wat verder nog uit de resultaten naar voren kwam is dat 67% van de patienten pijn had en 25% dusdanig scoorde qua depressie dat deze behandeling behoefde. Dit zal bij onze patienten niet anders zijn, en is in elk geval nog werk aan de winkel.
Over de publicatie
Wong, ML., et al. (2018) Characteristics Associated With Physical Function Trajectories in Older Adults With Cancer During Chemotherapy. J Pain Symptom Manage;56(5):678-688
Deze bijdrage is onderdeel van e-pal - editie september 2019. U vindt alle bijdragen e-pal hier.