Euthanasiecode 2022 samengevat
Publicatie

Euthanasiecode 2022 samengevat

  • Datum publicatie 27 februari 2023
  • Auteur Frank van den Berg, huisarts en kaderarts palliatieve zorg niet praktiserend
  • Organisatie e-pal
  • Soort publicatie richtlijn
  • Gebruiker Basisarts, Huisarts, Kaderarts, Medisch specialist, Specialist ouderengeneeskunde
  • Doelgroep Kwetsbare ouderen, Ouderen, Volwassenen
  • Setting Hospice, Verpleeghuis, Ziekenhuis
Voor vragen, neem contact op met:
Laatst geactualiseerd: 24 februari 2023

Inleiding 

Deze samenvatting is bedoeld voor zorgverleners, zodat zij zich snel kunnen oriënteren. Het verdient aanbeveling de volledige tekst te lezen waar deze van toepassing is. Veel van de inhoud ontbreekt in deze samenvatting. 

Vorige uitgaven van De Euthanasiecodes verschenen in 2015 en 2018. Er is nog steeds voortschrijdend inzicht. De Euthanasiecode 2022 begint met een beschrijving van de werkwijze van de Toetsingscommissies.  

Zorgvuldigheidseisen Euthanasiewet 

In deze samenvatting komen de diverse aspecten van de euthanasierichtlijnen aan de orde, gerangschikt onder de bekende zorgvuldigheidseisen uit de Euthanasiewet. Hieraan voorafgaand wordt geconstateerd dat in acute situaties een niet-behandelend arts de euthanasie mag uitvoeren. Deze mag gebruik maken van informatie van de eerder in het euthanasietraject actieve collega. De niet-behandelend arts moet zelf ook nagaan of aan de wettelijke eisen is voldaan en heeft zelf meldplicht. 

De eisen zijn:

  1. De arts is overtuigd dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt. Met ‘overtuiging heeft gekregen’ wordt bedoeld: ‘In redelijkheid de overtuiging heeft kunnen krijgen’. Bij de beoordeling van een euthanasieverzoek speelt de mening van omstanders geen rol, alleen die van de patiënt zelf. De patiënt moet wilsbekwaam zijn ten aanzien van euthanasie. In een vroeg stadium van dementie kan dit zo zijn. In een laat stadium is een schriftelijke wilsverklaring vereist. In geval van een psychische stoornis moet de SCEN-arts tevens psychiater zijn of moet naast de SCEN-arts ook een psychiater geraadpleegd worden. Bij een patiënt met een verstandelijke beperking leze men in plaats van psychiater AVG-arts. 

    Als de patiënt niet kan praten dan is het mogelijk een oordeel te krijgen aan de hand van gesloten vragen waarop de patiënt ja of nee kan aanduiden. Bij een patiënt die een euthanasieverzoek heeft gedaan is in het geval van een irreversibel coma euthanasie uitgesloten. Bij reversibel coma of verlaagd bewustzijn hoeft dit niet opgeheven te worden om het lijden te beoordelen indien dit lijden waarneembaar is. 

    Alleen de patiënt zelf kan om euthanasie verzoeken. Weloverwogenheid hoeft geen duurzaamheid van het verzoek in te houden. Af en toe aarzeling bij de patiënt is geen contra-indicatie voor euthanasie. Het gaat erom dat alle uitingen van de patiënt bij elkaar ondubbelzinnig zijn. Een schriftelijke euthanasieverklaring heeft geen uiterste houdbaarheidsdatum en hoeft niet conform een bepaald format geschreven te zijn. De overtuigingskracht ervan neemt wel met de tijd af zonder dat er duidelijke termijnen aan gesteld zijn. Een notaris hoeft er niet aan te pas te komen. Afwezigheid van een schriftelijke euthanasieverklaring sluit euthanasie niet uit. 
     
  2. De arts is overtuigd dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt. Een in een verklaring omschreven situatie waarin patiënt tevoren stelt dan ondraaglijk te lijden is op zichzelf onvoldoende. Er moet sprake zijn van actueel ondraaglijk lijden. Dit lijden moet een medische oorzaak of een stapeling van medische oorzaken hebben. Ook psychiatrische ziekten vallen onder ‘medisch’. Anticiperend lijden is gelijk aan actueel lijden. Heeft de patiënt een uitingsbeperking dan kan ondraaglijk lijden opgemaakt worden uit observeerbare symptomen. Lijden is uitzichtloos als er geen mogelijkheden meer zijn om het lijden voldoende te verzachten. 
     
  3. De arts heeft de patiënt voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over diens vooruitzichten.Van belang is dat de arts zich ervan vergewist heeft dat de patiënt de situatie en vooruitzichten heeft begrepen. 
     
  4. De arts is met de patiënt tot de overtuiging gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevond geen redelijke andere oplossing was. Redelijk wil zeggen: Een oplossing die meer voor- dan nadelen heeft, snel genoeg werkt en niet te belastend is gezien de specifieke omstandigheden van de patiënt. Weigeren van zo’n redelijke oplossing kan euthanasie in de weg staan. Afwijzing van palliatieve sedatie hoeft geen belemmering voor euthanasie te zijn.  
     
  5. De arts heeft ten minste één andere onafhankelijke arts geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen, bedoeld onder 1. tot en met 4. Als meerdere onafhankelijke (bij voorkeur SCEN-) artsen worden geraadpleegd gaan al hun verslagen mee naar de toetsingscommissie. Een beoordelend SCEN-arts heeft geen afhankelijkheidsrelatie met de vragende arts of met de patiënt. Als de artsen elkaar kennen is dat geen probleem evenals een eenmalig contact, in de rol van waarnemer, van de geraadpleegd arts met de patiënt. De arts kijkt kritisch naar het verslag van de SCEN-arts. Is dit onvolledig dan verzoekt hij de SCEN-arts het verslag aan te vullen. Als de arts afwijkt van het oordeel van de SCEN-arts over de zorgvuldigheidscriteria zal de arts dat goed moeten toelichten. Ook als de patiënt niet aanspreekbaar is maar wel voor euthanasie in aanmerking komt kan de SCEN-arts een oordeel geven. Als twee partners tegelijkertijd in aanmerking komen voor beoordeling van hun euthanasiewens (‘duo-euthanasie’) dan worden twee SCEN-artsen ingeschakeld. Naarmate de tijd tussen het bezoek van de SCEN-arts en de uitvoering van de euthanasie langer is, is een nieuw bezoek of telefonisch overleg gewenst. Er staat in de wet geen termijn. 
     
  6. De arts heeft de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig uitgevoerd. Dit houdt in dat de uitvoering van de euthanasie conform de richtlijn van de KNMG uit 2021 is gebeurd. Er moet altijd een tweede set euthanatica aanwezig zijn. Alvorens de spierverslapper wordt toegediend moet de arts hebben vastgesteld dat de patiënt in coma is. Dit dient in het verslag vermeld te worden. Het toedienen van de middelen mag alleen door de arts persoonlijk gebeuren. Ook bij hulp bij zelfdoding dient een infuusnaald ingebracht te zijn. Als een patiënt die wel in aanmerking komt voor euthanasie, op het moment van uitvoering niet meer wilsbekwaam is en onrustig of agressief wordt, kan het geven van premedicatie aangewezen zijn. 

Commentaar 

Om het geheugen over de regels rond euthanasie op te frissen en wellicht nieuwe kennis op te doen, is het zinvol deze samenvatting te lezen. Euthanasie is een moeilijk onderwerp. Daarbij gaat de jurisprudentie gepaard met voortschrijdend inzicht. Euthanasie is geen recht van de patiënt. Voldoen aan de zorgvuldigheid voorkomt vervolging van de arts, meer niet. Ook met in acht nemen van de regels blijft euthanasie leiden tot gewetensnood en emotionele belasting. 

Bron 

EuthanasieCode 2022 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE).  
 

Deze bijdrage is onderdeel van e-pal - editie februari 2023. Alle e-pal-artikelen staan hier.

Voor vragen, neem contact op met:
Laatst geactualiseerd: 24 februari 2023
Niet gevonden wat je zocht?
Mail de redactie
Mail de redactie met jouw evenement, nieuws of tool waar anderen baat bij kunnen hebben. Suggesties of klachten over informatie zijn ook zeer welkom. Met jouw inbreng kunnen we Palliaweb verbeteren.