Specifieke richtlijnonderwerpen

Pijn wordt door mensen met een niet-westerse achtergrond soms anders geuit. Dit kan zowel niet uiten als anders uiten betreffen. Niet uiten kan gebeuren omdat pijn als een opdracht van hogerhand wordt beschouwd en gedragen moet worden als beproeving of als straf.
Anders uiten kan te maken hebben met taalvaardigheid of met het feit dat men pijn uit om iets anders aan te duiden (de pijnklacht wordt dan gebruikt als een overkoepelende klacht om iets aan te duiden wat niet in orde is).
Dit betekent dat een zorgvuldige anamnese van belang is. Het ontbreken van uitingen van pijn betekent niet automatisch dat er geen pijn is en uiting van pijn kan duiden op iets anders. Meetinstrumenten om pijn vast te stellen kunnen mogelijk behulpzaam zijn.
Bij de behandeling van pijn kan paracetamol soms een negatieve bijklank hebben. Men voelt zich soms niet serieus genomen als de dokter alleen maar paracetamol (of een middel dat zonder recept kan worden gekocht) voorschrijft. Aan de andere kant kan er ook weerstand bestaan tegen het inzetten van opioïden omdat men bang is om er verslaafd aan te raken, of niet meer helder te kunnen denken, of omdat men dit associeert met het bespoedigen van het levenseinde en euthanasie.
Ook kan er een duidelijke voorkeur bestaan voor een bepaalde toedieningsweg: liever geen zetpillen of liever injecties.

Kernpunten:

  • Pijn wordt vaker niet geuit dan overdreven.
  • Pijn is vaak een uiting van iets anders, zoals onvrede of ongemak.
  • Veel allochtonen voelen zich niet serieus genomen als zij paracetamol krijgen; benadruk dat paracetamol een effectieve pijnstiller is.
  • Opioïden stuiten vaak op bezwaren wegens angst voor verslaving en sufheid en associatie met euthanasie; uitgebreide voorlichting is gewenst.
  • Ga na of er voor- of afkeuren zijn voor bepaalde toedieningswegen van pijnstillers.
  • Informeer naar het gebruik van alternatieve middelen tegen pijn.

Voor algemene aanbevelingen bij pijn: zie Richtlijn Pijn.

Het migratieverleden of het niet terug kunnen keren naar het thuisland kan depressie in de laatste fase van het leven versterken. Als er aanwijzingen zijn dat dit speelt, is het belangrijk om dit te bespreken.
Het metabolisme van medicatie kan bij sommige allochtone groepen anders zijn waardoor antidepressiva anders/voorzichtiger gedoseerd moeten worden.
Veel allochtonen zijn beducht voor antidepressiva in verband met de bijwerkingen.

Kernpunten:

  • Depressies komen veel voor bij allochtonen waarbij het migratieverleden een rol kan spelen.
  • Antidepressiva worden vaak moeilijk geaccepteerd.
  • In verband met angst voor bijwerkingen en mogelijke genetische verschillen in metabolisme is het verstandig laag te starten en langzaam op te hogen.

Voor algemene aanbevelingen bij depressie: zie Richtlijn Depressie.

De familie van niet-westerse allochtonen vindt vaak dat de patiënt moet eten en vocht moet krijgen ook als de patiënt dat eigenlijk niet wil. Doorgaan met eten is voor veel mensen uit niet-westerse culturen heel belangrijk, bijvoorbeeld omdat de hoop niet verloren mag gaan en omdat alleen Allah / God beschikt of iemand wel of niet gaat sterven. Men gaat daarom door met eten aanbieden, ook als een patiënt misselijk is en/of braakt.

Kernpunten:

  • Voeding heeft een belangrijke sociale en existentiële functie.
  • Niet eten vanwege misselijkheid en/of braken is meestal geen optie, ook omdat het streven is zo lang mogelijk te leven.
  • Geef concrete en duidelijke adviezen wat wel en niet gegeten en gedronken kan worden bij misselijkheid en/of braken.
  • Besteed aandacht aan de huismiddeltjes die vaak helpen, ook vanwege de vertrouwdheid.
  • M.n. Antillianen zijn vaker gevoelig voor bijwerkingen: wees terughoudend en voorzichtig in dosering van anti-psychotica.
  • Bespreek met de familie dat patiënten in de palliatieve fase vaak niet meer zo'n behoefte hebben aan eten of drinken.

Voor algemene aanbevelingen bij misselijkheid en braken: zie Richtlijn Misselijkheid en braken.

Obstipatie is vaak omringd met schaamte, waardoor het moeilijk bespreekbaar is en mogelijk ook niet geuit wordt. Spreken over het toiletbezoek kan in niet-westerse culturen een taboe zijn. Men schaamt zich voor het gebruik van de po-stoel.

Kernpunten:

  • Ontlasting is vaak een schaamtevol onderwerp, zowel voor de patiënt als voor de kinderen en familie.
  • De aanwezigheid van een po-stoel in de kamer kan een probleem zijn.
  • Geef duidelijke en concrete adviezen over de tijden waarop de patiënt naar de toilet moet en dus geen bezoek mag hebben.
  • Vraag naar gebruik van huismiddeltjes tegen obstipatie en ga na of hier bijwerkingen of interacties van bekend zijn.

Voor algemene aanbevelingen bij obstipatie: zie Richtlijn Obstipatie.

Delier wordt in andere culturen vaak in verband gebracht met geesten, met gekte, met voodoo, met bezeten zijn of met drugsgebruik. Het wordt vaak niet herkend als een symptoom of een gevolg van een ernstige lichamelijke ziekte. Men schaamt er zich voor, men probeert het te negeren en als men al behandeling zoekt dan is dat vaak in het alternatieve circuit.
Het kan ook zijn dat de familie delier(verschijnselen) bij de patiënt wel opmerkt, maar er geen hulp voor vraagt omdat men denkt dat het een bijeffect is van de medicatie.
Behandeling met haloperidol moet voorzichtig gebeuren bij Antilliaanse mensen omdat die meer extrapyramidale symptomen kunnen vertonen.
De toepassing van palliatieve sedatie bij een onbehandelbaar delier is niet vanzelfsprekend bij niet-westerse patiënten; de nodige terughoudendheid is hierbij geboden.

Kernpunten:

  • Delier wordt niet herkend als onderdeel van lichamelijke ziekte.
  • Er is veel onwetendheid en schaamte over.
  • Geef daarom goede uitleg in een vroeg stadium over wat delier is, dat het kan optreden en dat het behandelbaar is.
  • M.n. Antillianen zijn vaker gevoelig voor bijwerkingen: wees terughoudend en voorzichtig in dosering van antipsychotica.
  • Ga bij een onbehandelbaar delier na of palliatieve sedatie mogelijk is binnen de cultuur/religie van de patiënt.

Voor algemene aanbevelingen bij delier: zie Richtlijn Delier.