Inleiding
Slecht nieuws wordt gedefinieerd als alle informatie die het toekomstperspectief van iemand in ongunstige zin kan beïnvloeden (VandeKieft, 2001). Slecht-nieuwsgesprekken vinden plaats bij:
- het vermoeden of definitieve diagnose
- progressie of recidief van de ziekte
- duidelijkheid dat de behandeling geen effect (meer) heeft
- duidelijkheid dat verder behandelen niet zinvol is
- het aanbreken van de stervensfase.
Het brengen van slecht-nieuws wordt door artsen als een van hun meest stressvolle taken gezien (VandeKieft, 2001), ook als zij frequent slecht-nieuwsgesprekken voeren (Baile,2000). Mogelijke oorzaken voor de stress zijn de angst om emotioneel betrokken te raken (Brown,2009), en om door het brengen van het slechte nieuws alle hoop op genezing weg te nemen (Whitney, 2008). Artsen vinden het lastig om de informatie gedoseerd te geven, afgestemd op de wensen van de patiënt (Baile,2000). Tijdens het slecht-nieuwsgesprek is naast de arts ook vaak een (vaste) verpleegkundige aanwezig om de patiënt en naasten te begeleiden, ook na het gesprek (Davis,2003). Verpleegkundigen ervaren vaak problemen wanneer het slechte nieuws is verteld zonder dat er iemand aanwezig was voor de opvang en verdere begeleiding van de patiënt en naasten (Brown,2009) (Lenssen,2000).
De landelijke handreiking slecht-nieuwsgesprek biedt zowel artsen als verpleegkundigen een beknopt stappenplan om de kwaliteit van het slecht-nieuwsgesprek te verbeteren. Het doel hiervan is tweeledig:
- het geeft houvast tijdens het gesprek
- het helpt bij het ontwikkelen en/of versterken van vertrouwen en het vergroten van vaardigheden voor het voeren van het gesprek.
Het is bedoeld als leidraad, niet als keurslijf. Een flexibele houding van de arts en de verpleegkundige is onontbeerlijk om adequaat te kunnen inspelen op reacties van de patiënt. Bij het opstellen van de handreiking is uitgegaan van een multidisciplinair karakter van een slecht-nieuwsgesprek, waarbij artsen en verpleegkundigen ieder eigen taken en verantwoordelijkheden hebben.