Onderzoek onder de eerste 37 PaTz groepen (2011 – 2016)
De ervaringen met PaTz in de pilot (de eerste vier groepen) waren positief. Maar dit was een kleinschalig onderzoek, met een zeer selecte groep huisartsen en verpleegkundigen. Blijven deze resultaten behouden wanneer meer groepen starten met PaTz?
Dat heeft het Expertisecentrum Palliatieve Zorg VUmc onderzocht door alle groepen, die in de periode tussen september 2011 en oktober 2014 via stichting PaTz startten met PaTz, een vragenlijst te sturen voor start van PaTz en 14 maanden na start. Het gaat om 37 PaTz groepen.
Samenvatting resultaten
Het identificeren van patiënten met palliatieve zorg behoeften gebeurde meer systematisch na implementatie van PaTz vergeleken met daarvoor. Bij patiënten op het palliatief zorgregister was de gewenste plaats van overlijden vaker bekend en huisartsen hielden eerder rekening met de mogelijkheid dat de patiënt zou overlijden dan bij patiënten die niet op het register stonden. Verder werd met patiënten op het register vaker een gesprek gevoerd over levensverwachting, fysieke klachten, existentiële aspecten en mogelijkheden van zorg in vergelijking tot patiënten niet op het register. Hieruit werd geconcludeerd dat systematische identificatie van patiënten met palliatieve zorg behoeften verbetert met implementatie van PaTz, en dat met name het palliatief zorgregister een toegevoegde waarde heeft. Verder bleek uit analyse van een open vraag over welke patiënten in aanmerking komen voor palliatieve zorg een verschuiving tussen voor- en nameting. Na implementatie benoemen PaTz deelnemers vaker een levensverwachting van 12 tot 6 maanden. ‘Geen behandeling meer mogelijk’ wordt minder vaak genoemd na implementatie, in vergelijking tot ervoor.
Publicatie over deze evaluatie:
Van der Plas AGM, Pasman HRW, Schweitzer B, Onwuteaka-Philipsen BD. Improving palliative care provision in primary care: a pre- and post-survey evaluation among PaTz groups. Br J Gen Pract, 2018; 68(670): e351-e359. doi: 10.3399/bjgp18X695753. Epub 2018 Mar 26.