‘We kennen elkaars wereld nog te weinig’
Op 3 juni 2025 kwamen zorgprofessionals uit vier grote stedelijke Netwerken Palliatieve Zorg – Amsterdam/Diemen, Rotterdam, Utrecht en Den Haag – samen om één gedeelde uitdaging onder de loep te nemen: hoe zorgen we voor goede palliatieve zorg voor mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen?
De middag, georganiseerd in Utrecht, stond in het teken van kennismaking, het delen van praktijkervaringen en het inventariseren van knelpunten en goede voorbeelden uit de verschillende regio’s. De bijeenkomst maakt deel uit van een breder streven om de palliatieve zorg in de ggz structureel te verbeteren en mogelijk ook landelijk beter te verankeren.
Palliatieve zorg en ggz: werelden die elkaar (nog) niet vanzelf vinden.
"Een van de grootste knelpunten is dat we elkaars wereld niet goed kennen",
stelde onderzoeker en verpleegkundig specialist Karin den Boer in haar inleiding.
"Ggz-professionals weten vaak niet waar ze moeten aankloppen voor goede palliatieve zorg – en omgekeerd weten palliatieve zorgverleners te weinig van psychiatrische problematiek".
Den Boer benoemde vijf structurele knelpunten die in alle regio’s herkenning opriepen:
- Onduidelijkheid over de sociale kaart
- Te weinig consultatiemogelijkheden
- Complexe financiering
- Gebrekkige kennis over elkaars vakgebied
- Kwetsbare, persoonsafhankelijke initiatieven die moeilijk duurzaam zijn
Inspirerende voorbeelden: “Het kan wel”
Toch bleken er veel inspirerende voorbeelden te bestaan. Zo zijn in Amsterdam/Diemen de lijnen tussen huisarts, hospice en GGD kort, en zijn GGD-medewerkers actief geschoold met de Toolkit Proactieve palliatieve zorg in de ggz. Zowel Jellinek als de GGD zijn actief betrokken bij het Netwerk Palliatieve Zorg, wat de samenwerking versterkt.
In Utrecht leidde een gezamenlijke bijeenkomst over hospicezorg, met deelname van Jellinek, tot sterkere samenwerking tussen ggz en palliatieve zorg. Daarnaast voerde Jellinek een zelfevaluatie uit en ontwikkelde het ziekenhuis een handreiking voor ongedocumenteerden.
In Rotterdam is er de maandelijkse consultaties palliatieve zorg bij CVD Havenzicht en in Den Haag zijn er korte lijnen tussen ggz en palliatieve zorg, veel lopende projecten en een groot enthousiasme om met elkaar in contact te zijn.
Wat nu nodig is: doorgaan en durf
Opvallend is dat in meerdere regio’s wordt gepleit voor meer kennis over palliatieve zorg binnen de ggz, betere consultatiemogelijkheden en structurele samenwerking tussen instellingen. Palliatieve zorg wordt binnen de ggz vaak niet als een eigen taak gezien, en er is veel onduidelijkheid over waar men terechtkan om deze zorg goed te organiseren. Hoewel opnames van ggz-cliënten in hospices soepeler verlopen dan voorheen, is dit proces nog niet optimaal. In Den Haag werd genoemd dat er onder ggz-professionals vaak sprake is van handelingsverlegenheid rond het thema sterven en dood.
Landelijke doorvertaling
De posters van de vier netwerken palliatieve zorg met inventarisaties worden op korte termijn vergeleken en geanalyseerd om te beoordelen of er knelpunten zijn die landelijke aandacht of actie vereisen. Duidelijk is dat er behoefte is aan een regionaal vervolg om in 2026 opnieuw landelijk bij elkaar te komen.
Afbeelding: poster Netwerk Rotterdam en omstreken
Met het initiatief van deze bijeenkomst is een belangrijke stap gezet richting betere zorg voor een doelgroep die vaak tussen wal en schip valt. Of zoals een deelnemer het treffend verwoordde: “Palliatieve zorg in de ggz is geen luxe, maar noodzaak. We moeten elkaars taal leren spreken – en vooral: elkaar vaker opzoeken.”
Wil je meedenken over betere palliatieve zorg in de ggz? Laat het weten!