Laatste levensfase

Markeren van de terminale fase

Wanneer de patiënt binnen enkele weken tot maximaal drie maanden gaat sterven, noemen we dit de terminale fase. In de terminale fase worden maatregelen genomen zodat de laatste levensfase van de patiënt zo goed mogelijk verloopt. En waardoor de patiënt kan overlijden op de gewenste plaats. Onnodige behandelingen en/of verplaatsingen van de patiënt worden zo voorkomen.

Wie?

De terminale fase wordt vastgesteld door de hoofdbehandelaar in afstemming met alle betrokkenen.

Hoe?

De zorg richt zich vooral op comfort en het verminderen van lijden van de patiënt en naasten. Als centrale zorgprofessional vraag je naar overbelasting en de behoefte aan ondersteuning. Daarnaast geef je de patiënt en naasten informatie over wat er kan gebeuren als iemand sterft en besteed je aandacht aan afscheid en rouw.

Markeren van de stervensfase

Zorg voor een patiënt in de stervensfase is intensief. Als zorgprofessional is het belangrijk om te herkennen en erkennen wanneer het sterven van de patiënt dichterbij komt en hierover te praten met de patiënt en de naasten. Aandacht voor de waarden en wensen van de patiënt en een plan voor klachtenbestrijding zorgen voor minder angst en geven rust voor alle betrokkenen. Ditzelfde geldt voor aandacht voor zorg direct na het overlijden. Afspraken hierover worden vooraf vastgelegd in het individueel zorgplan of in het Zorgpad Stervensfase. Deze informatie moet (elektronisch) beschikbaar zijn voor de patiënt.

Wie?

Alle betrokken zorgprofessionals en vrijwilligers markeren samen met de naasten de stervensfase.

Hoe?

Bij de zorg rond het sterven komen alle onderdelen van palliatieve zorg samen: het verminderen van klachten, de aandacht voor psychosociale en spirituele problemen en een goede organisatie van de zorg. Voor patiënten in de stervensfase tellen vooral de volgende punten:

  • Verminderen van pijn en andere symptomen;
  • Het voorkomen van een onnodig lange stervensduur;
  • Het behouden van een gevoel van controle over het eigen leven;
  • Het nemen van duidelijke beslissingen door zorgprofessionals;
  • Voorbereid worden op het sterven;
  • De mogelijkheid hebben om het leven af te ronden;
  • Het versterken van de band met de naasten. 

Voor naasten is het belangrijk dat zorgprofessionals bekend zijn met de ingewikkelde eisen die aan mantelzorgers worden gesteld en met hun behoefte aan informatie en professionele deskundigheid.

Zorg verlenen rondom het overlijden

Als centrale zorgprofessional geef je naasten ruimte om op hun eigen manier afscheid van hun dierbare te nemen. Je vraagt of ze de laatste zorg aan hun dierbare willen geven. Zo ja, dan bied je hulp van professionals aan. Verder bied je ruimte voor sociale, culture of spirituele rituelen, waar gewenst met ondersteuning.

Wie?

De hoofdbehandelaar informeert alle betrokken zorgprofessionals zo snel mogelijk over de stervensfase of het overlijden van de patiënt; in het bijzonder de behandelend arts in de eerste- of tweedelijn. Bij voorkeur is er persoonlijk telefonisch contact gevolgd door een schriftelijk bericht.

Hoe?

Met het overlijden is de naaste een nabestaande geworden. De aandacht en zorg voor de dierbare valt weg. De tijd tussen overlijden en de laatste zorg aan de overledene (het afleggen) biedt nabestaanden de gelegenheid voor een ‘adempauze’, de mogelijkheid om de laatste eer te bewijzen. Voor de naaste is het fijn als de centrale zorgprofessional dit ziet en hiervoor ruimte biedt.

In institutionele zorgsituaties biedt de zorgprofessional de nabestaanden de ruimte om op een persoonlijke manier afscheid te nemen door rust en tijd te creëren. Kort na het overlijden heeft de arts samen met de verpleegkundige een gesprek met de nabestaanden. Ook autopsie en orgaandonatie komen als dit mogelijk is aan de orde in dit gesprek.

 

Contact