Symptomen, syndromen, dimensies

Een SYMPTOOM is te definiëren als ‘een door de patiënt aangegeven klacht op lichamelijk, psychisch, sociaal en/of existentieel gebied als uiting of gevolg van een onderliggende ziekte' (Vissers 2010)26. In deze definitie ligt het subjectieve karakter van een symptoom besloten: de patiënt bepaalt waar hij last van heeft en hoe erg dat is. In het Engels wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • ‘symptoms' (de klacht van de patiënt), en
  • ‘signs' (objectief waarneembare tekenen of uitingen van een symptoom). De ‘signs' bij kortademigheid kunnen bijvoorbeeld zijn een snelle ademhaling, cyanose of het gegeven dat een patiënt niet in staat is om volledige zinnen uit te spreken vanwege zijn kortademigheid. In het Nederlands bestaat geen goed equivalent voor ‘sign'.

De subjectieve beleving, ofwel de ernst en de betekenis die de patiënt aan het symptoom toekent, en de context van het symptoom bepalen de mate van symptoomlijden. Aan een symptoom is een aantal dimensies te onderscheiden: (Chang 20091, Vissers 201026). 

  • Lichamelijk:
    • pathofysiologisch: het mechanisme dat tot het symptoom leidt
    • sensorisch: de gewaarwording van het symptoom
    • functioneel: de gevolgen van het symptoom voor het fysiek functioneren
  • psychologisch:
    • affectief: de emotionele problemen die ontstaan door, samengaan met of van invloed zijn op het symptoom
    • cognitief: begrip van het symptoom en gedachten hierover
  • sociaal:
    • gedrag en interactie met de eigen omgeving 
    • functionele gevolgen van het niet meer kunnen vervullen van rollen in het eigen sociale systeem
  • existentieel c.q. spiritueel: gedachten, gevoelens en vragen die het symptoom oproept ten aanzien van de persoonlijke zin- en betekenisgeving die verbonden zijn met het ziekteverloop en het levenseinde.

Zo kan uitgebreide longmetastasering (pathofysiologische dimensie) leiden tot een ernstige mate van ervaren kortademigheid (sensorische dimensie). De patiënt past zijn lichamelijke activiteiten aan. Dit leidt tot veranderingen van de sociale rol van de patiënt en de naasten (sociale dimensie). De gedachte te kunnen gaan stikken (cognitieve dimensie), kan aanleiding zijn voor gevoelens van angst (affectieve dimensie). Het levensbedreigende karakter van het symptoom confronteert de patiënt met het naderende levenseinde (existentiële of spirituele dimensie).

Een SYNDROOM is een samenhangend geheel van symptomen met een gemeenschappelijke ontstaanswijze. Voorbeelden zijn het anorexie-cachexie-syndroom (zie richtlijn Anorexie en gewichtsverlies) en het delier (zie richtlijn Delier). De hoeveelheid en de ernst van symptomen nemen vaak toe naarmate de ziekte voortschrijdt.

Bron: Pallialine: Algemene principes van palliatieve zorg.

Contact
Neem voor vragen contact met ons op