Laatste levensfase

De laatste levensfase is de periode in iemands leven waarin duidelijk wordt dat het einde dichterbij komt. Dit gebeurt vaak door een ongeneeslijke ziekte, door ouderdom of door lichamelijke en geestelijke achteruitgang. Deze fase kan kort duren, zoals een paar weken, maar soms ook veel langer, bijvoorbeeld enkele jaren. Dit verschilt per persoon en hangt af van de gezondheid en situatie. In de laatste levensfase gaat de zorg meestal niet meer om beter worden, maar om het zo prettig en comfortabel mogelijk maken van het leven.

Zorg in de laatste levensfase richt zich op de kwaliteit van leven. Zorg in de laatste levensfase noemen we ook wel ‘palliatieve zorg’. Dit is alle zorg die erop is gericht een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven te geven en klachten te verhelpen en te verlichten. Hierbij is aandacht voor het functioneren op zowel lichamelijk, psychisch, sociaal als spiritueel gebied. Zorg voor naasten is ook onderdeel van de palliatieve zorg. Daarbij hoort ook nazorg na het overlijden van een dierbare. 

Overgang naar terminale zorg

In de laatste weken van het leven bestaat palliatieve zorg uit terminale zorg. Deze term wordt gebruikt als de levensverwachting ingeschat wordt op enkele weken. De nadruk ligt op waardig leven tot en met sterven.

Sterven betekent het leven loslaten. Achterlaten van dat wat je lief is. Iedereen begrijpt dat dit moeilijk is. Praten met mensen die vertrouwd zijn geeft steun. Naast zorgprofessionals zijn er in palliatieve zorg opgeleide vrijwilligers beschikbaar. Zij ondersteunen jou en naasten met mantelzorger taken of zorgen voor tijdelijke ontlasting door bijvoorbeeld praktische hulp en aandacht. Ook gesprekken met bijv. een geestelijk verzorger kan in deze fase prettig zijn. 

De zorgprofessional bespreekt wat voor jou en/of naaste belangrijk is bij de afronding van het leven. Ook kunnen zij informatie en advies geven over het mogelijke verloop van deze laatste maanden van het leven, het sterven en de periode daarna.

Denk bijvoorbeeld aan:

  • Wat zou voor jou een gewenste plaats van zorg en sterven?
  • Welke wensen en behoeften op lichamelijk, psychisch, sociaal en spiritueel gebied heb je?
  • Hoe ziet voor jou goed afscheid nemen eruit en welke rituelen horen daarbij?
  • Heb je specifieke wensen en behoeften bij het stervensproces?
  • Hoe zien de naasten hun betrokkenheid?
  • Is er behoefte aan ondersteuning van naasten in bijv. praktische zaken vlak voor, tijdens en na het overlijden?

De stervensfase

De stervensfase omvat de laatste dagen van het leven. In de stervensfase vinden lichamelijke en geestelijke veranderingen plaats die wijzen op het naderende sterven. Niet alle veranderingen zien we bij iedere stervende. Ook de volgorde waarin ze verschijnen verschilt.

Markeren stervensfase

Aanwijzingen voor het markeren van de stervensfase zijn:

  • Je hebt een verminderde behoefte aan eten en drinken;
  • Je ademhaling wordt onregelmatig;
  • Je trekt je terug uit het leven, steeds meer tijd breng je slapend door;
  • Je komt (bijna) niet meer uit bed;
  • Je vertelt nog dingen die je kwijt wilt nu het nog kan.

Ieder sterfbed heeft een eigen tempo waar ruimte voor nodig is. Soms lijkt de geest klaar, maar is het lichaam nog niet zo ver. Soms is het andersom.

Zorg na overlijden

Na het overlijden krijgen je nabestaanden de tijd om afscheid te nemen. De huisarts stelt de dood officieel vast en vult de overlijdenspapieren in. Die papieren zijn nodig voor het aanvragen van een ‘Akte van overlijden’ bij de gemeente; dit hebben de nabestaanden nodig om allerlei zaken te regelen.

Een uitvaartverzorger verleent de laatste zorg zoals jij dat hebt aan gegeven. Dit kan ter plekke of in een uitvaartcentrum. In beide gevallen mogen je nabestaanden, als ze dat willen, deze laatste zorg zelf geven. Dat kan met ondersteuning van een zorgprofessional of uitvaartverzorger. Hulpmiddelen zoals een pacemaker of ICD verwijdert de uitvaartverzorger.

Contact