Hoe kan ik beter inspelen op verschillende ‘sterfstijlen’ van patienten?

Bekijk in de PaTz bijeenkomst één of meerdere fimpjes van de website van Stichting STEM. Bespreek:

  • Herkennen jullie deze ‘sterfstijl’ bij jullie eigen patiënten? Welke manier van communiceren past bij welk specifiek type patiënt?
  • Benoem de handvatten voor de begeleiding (zie ‘als patiënt’ en ‘wat helpt’ in de beschrijvingen hieronder)
  • Deel evt. onderstaande informatie met de PaTz deelnemers, zodat zij buiten de PaTz bijeenkomst om, hier verder naar kunnen kijken en over na kunnen denken.
  • Vraag in een volgende PaTz bijeenkomst of de PaTz deelnemers hebben ervaren dat de handvatten voor begeleiding van specifieke type patiënten behulpzaam zijn.

Vertrouwenden (12%) - leven na de dood

Mensen in deze groep:

  • minder bang en hebben al een bepaald beeld van de laatste levensfase.
  • sterk gericht op het gezin
  • de dood als een deel van het leven.

Als patiënt:

  • gevoelig voor authoriteit,
  • niet veeleisend en tevreden met het standaardaanbod,
  • volgzaam, R-R-R

Wat helpt:

  • informatie in haplkare brokken,
  • niet teveel alternatieven,
  • aandacht voor de spiritualiteit, uitnodigend zijn want men is niet zo initiatiefrijk.

Rationelen (15%) - controle over de dood

Mensen in deze groep:

  • zoeken een balans tussen werken en genieten.
  • Ziek zijn en doodgaan passen niet goed in het levensbeeld bij deze groep mensen.
  • Ze hebben moeite met het tonen van hun kwetsbaarheid.

Als patiënt:

  • Gevoelig zijn voor autoriteit
  • Leunen op professionele kennis.
  • Ze zijn op zoek naar zekerheden.

Wat helpt:

  • Heldere en feitelijke informatie
  • Niet te veel over gevoelens
  • praktisch en ondersteunend
  • duidelijkheid over de rolverdeling.

Socialen (33%) - bang voor de dood

Mensen in deze groep:

  • Gekenmerkt als volks, eigentijds, zorgenloos
  • Niet al te opvallend, doe maar gewoon...
  • Zij vinden het vooral belangrijk om te sterven tussen familie en vrienden. Daarbij verwachten zij dat zaken te zijner tijd voor hen geregeld worden

Als patiënt:

  • Vasthoudend aan het leven,
  • behoefte aan troost, verlichting,
  • uitstellen tot het niet meer kan (medicatie), doen niet zoveel uit zichzelf,
  • mogelijk eenzam (omdat het zo 'gek' is voor anderen om er over in contact te zijn

Wat helpt:

  • Informatie in kleine delen, regelmatig herhalen
  • Benoem emoties
  • Geef ruimte voor ondersteuning

Proactieven (18%) - leven met de dood

Mensen in deze groep:

  • kenmerken zich door een kritishce houding als het gaat om de zorg in hun laatste levensfase
  • voor hen is de dood geen taboe, er wordt over nagedacht en gesproken om zo de regie in deze fase in de hand te houden.

Als patiënt:

  • wil alles weten, mondig, goed geïnformeerd,
  • veeleisend en zelfredzaam als afkering van zinloos handelen.

Wat helpt:

  • Inzicht geven in alle opties
  • Geef regie
  • Geef kaders
  • Verwijs naar andere informatie

Onbevangenen (22%) - leven zonder dood

Mensen in deze groep:

  • Voor hen is de dood niet direct een onderwerp. Zij houden van genieten en leven op een eigenzinnige manier.

Als patiënt:

  • Dwarsig, grenzen zoekend, onrustig
  • Veel vrienden willen zien
  • Ongevoelig voor authoriteit
  • Afstand van zorgverleners

Wat helpt:

  • Korte, concrete informatie, in het hier en nu zijn
  • Check naar emoties (ipv er al in te duiken, recht voor zijn raap)

 

Contact
Neem voor vragen contact met ons op