Laatste levensfase

Markeren van de terminale fase

Wanneer de dood daadwerkelijk binnen enkele weken tot maanden in zicht is, spreken we van de terminale fase. In de terminale fase worden maatregelen getroffen zodat de laatste levensfase van de patiënt zo goed mogelijk verloopt. En waardoor de patiënt kan overlijden op plaats van voorkeur. Onnodige behandelingen en/of verplaatsingen van de patiënt worden zo voorkomen.

Wie?

De markering van de terminale fase wordt vastgesteld door de hoofdbehandelaar in afstemming met alle betrokkenen.

Hoe?

Het handelen richt zich vooral op comfort en verlichting van lijden van de patiënt en naasten. Als centrale zorgprofessional vraag je actief naar overbelasting en de behoefte aan ondersteuning. Daarnaast geef je de patiënt en naasten informatie over wat kan gebeuren als iemand sterft en besteed je aandacht aan afscheid en rouw

Markeren van de stervensfase

Zorg voor een patiënt in de stervensfase is erg intensief. Herkenning en erkenning van het naderend sterven van de patiënt door de zorgprofessionals en goede communicatie hierover met de patiënt en naasten is van essentieel belang. Aandacht voor de waarden en wensen van de patiënt en een plan voor goede symptoombestrijding verminderen angst en brengen rust voor alle betrokkenen. Ditzelfde geldt voor aandacht voor zorg direct na het overlijden. Afspraken hierover worden vastgelegd in het individueel zorgplan of in het Zorgpad Stervensfase. Deze informatie moet (elektronisch) beschikbaar zijn voor de patiënt.

Wie?

Alle betrokken zorgprofessionals en vrijwilligers markeren in samenwerking met de naasten de stervensfase.

Hoe?

Bij de zorg rond het sterven komen alle aspecten van palliatieve zorg samen: het verlichten van symptomen, de aandacht voor psychosociale en spirituele problematiek en een goede organisatie van de zorg. Voor patiënten in de stervensfase tellen vooral de volgende aspecten:

  • Adequate verlichting van pijn en andere symptomen;
  • Het vermijden van een onnodig lange stervensduur;
  • Het behouden van een gevoel van controle over het eigen leven;
  • Het nemen van duidelijke beslissingen door zorgprofessionals;
  • Het voorbereid worden op het sterven;
  • De mogelijkheid krijgen het leven af te ronden;
  • Het versterken van de band met de naasten. 

Voor naasten telt dat zorgprofessionals bekend zijn met de complexe eisen die aan mantelzorgers worden gesteld en met hun behoefte aan informatie en professionele deskundigheid.

Verlenen zorg rondom het overlijden

Als centrale zorgprofessional geef je naasten ruimte om op een voor hun gepaste manier afscheid van hun dierbare te nemen. Je vraagt of ze de laatste zorg aan hun dierbare willen geven. Zo ja, dan bied je hulp van professionals aan. Verder bied je gelegenheid voor levensbeschouwelijke of cultuurspecifieke rituelen, waar gewenst met ondersteuning.

Kwaliteitskader

Zorg na het overlijden is respectvol en doet eer aan de waardigheid, cultuur en levensbeschouwelijke overtuigingen van patiënt en naasten. De naasten krijgen ruimte om op een gepaste manier afscheid te nemen. De centrale zorgprofessional vraagt of ze de laatste zorg aan hun dierbare willen geven.

Wie?

De hoofdbehandelaar informeert alle betrokken zorgprofessionals zo snel mogelijk over de stervensfase of het overlijden van de patiënt; in het bijzonder de behandelend arts in de eerste- of tweedelijn. Bij voorkeur gaat persoonlijk telefonisch contact vooraf aan een schriftelijk bericht.

Hoe?

Met het overlijden is de naaste een nabestaande geworden. De voortdurende aandacht en zorg voor de dierbare valt weg. De periode die ligt tussen overlijden en de laatste zorg aan de overledene (het afleggen) biedt nabestaanden de gelegenheid voor een ‘adempauze’, de mogelijkheid om de laatste eer te bewijzen en om dankbaarheid te tonen. Voor de naaste is het fijn als de centrale zorgprofessional dit ziet en hiervoor ruimte biedt.

In institutionele zorgsituaties biedt de zorgprofessional de nabestaanden de gelegenheid om op een persoonlijke manier afscheid te nemen door rust en tijd te creëren. Kort na het overlijden heeft de arts samen met de verpleegkundige een gesprek met de nabestaanden. Ook autopsie en orgaandonatie komt als dit mogelijk is aan de orde in dit geprek.

Instrumenten en methodieken

Meetinstrumenten

Overige hulpmiddelen