Ontspanningsoefeningen
Uitgangsvraag
Zijn mind-body interventies en ontspanningsoefeningen geschikt voor de behandeling van dyspneu bij mensen met gevorderde COPD?
Methode: evidence-based
Aanbeveling
- Mind-body interventies (zoals yoga, Tai Chi, Qi-Pong en Pilates) en ontspanningsoefeningen ter vermindering van dyspneu bij mensen met gevorderde COPD worden niet aangeraden. (1B)
Onderzoeksvraag
Om de uitgangsvraag van deze module te beantwoorden is een systematische literatuurzoektocht uitgevoerd. De onderzoeksvraag die hiervoor is opgesteld is PICO-gestructureerd en luidt:
Wat is het effect van mind-body interventies en ontspanningsoefeningen op dyspneu bij mensen met gevorderde COPD?
Patiënten | Patiënten met gevorderde COPD |
Interventie | Mind-body interventies en ontspanningsoefeningen |
Comparator | Andere interventie, geen interventie |
Outcome | Kritisch: dyspneu, kwaliteit van leven. Belangrijk: fysiek functioneren, inspanningstolerantie |
De volledige zoekactie, in- en exclusiecriteria en de exclusietabel zijn beschreven in de bijlage 'zoekverantwoording'.
Literatuurbespreking
De literatuurzoektocht identificeerde drie relevante systematische reviews:
- In een Cochrane review zochten Gendron et al. naar gerandomiseerde studies die actieve mind-body bewegingstherapie (yoga, Tai Chi, Qi-Pong en Pilates), al dan niet toegevoegd aan longrevalidatie, vergeleken met longrevalidatie alleen bij COPD patiënten [Gendron 2018]. Ze includeerden 10 studies (gepubliceerd tot juli 2017) met een totaal van 762 patiënten. De meeste van deze studies beschouwden niet-gestructureerde looptraining als longrevalidatie. De meeste meta-analyses gerapporteerd in deze Cochrane review maakten geen onderscheid naargelang het type bewegingstherapie.
- In een tweede Cochrane review zochten Ngai et al. naar gerandomiseerde studies die het effect van Tai Chi evalueerden bij COPD patiënten [Ngai 2016]. Ze includeerden 12 studies (gepubliceerd tot september 2015) met een totaal van 984 patiënten. Wat betreft Tai Chi geeft deze review een vollediger beeld dan de review van Gedron et al., ook al is deze laatste recenter.
- Wu et al. zochten naar gerandomiseerde studies die het effect van meditatieve beweging (yoga, Tai Chi, Qi-Pong) evalueerden bij COPD patiënten [Wu 2018]. Ze includeerden 16 studies (gepubliceerd tot augustus 2017) met een totaal van 1176 patiënten [Wu 2018]. Sommige van deze studies (maar niet allemaal) werden ook geïncludeerd in de reviews van Gendron et al. en Ngai et al. De meta-analyses gerapporteerd in deze review maakten geen onderscheid naargelang het type beweging.
Aanvullend werden nog een gerandomiseerde studie gevonden:
- Kaminsky et al. randomiseerden 46 patiënten met COPD en dyspneu tussen yoga (Pranayama) ademen en voorlichting (N=23) of voorlichting alleen (N=23) [Kaminsky 2017].
Kwaliteit van het bewijs
De drie reviews waren van goede kwaliteit [Gendron 2018, Ngai 2016, Wu 2018]. Er werd gezocht in meerdere databanken zonder taalrestrictie. Het reviewproces gebeurde door twee onafhankelijke reviewers, enkel in de review van Wu et al. was het onduidelijk of ook de data-extractie door twee reviewers gebeurde.
In de studie van Kaminsky [2017] was de allocatiemethode onduidelijk, waren de patiënten niet geblindeerd en werd geen intention-to-treat analyse uitgevoerd.
Effect op dyspneu
Gendron et al. vonden geen significant effect van alleen actieve mind-body bewegingstherapie op dyspneu in vergelijking met looptraining, zowel gemeten met de modified Medical Research Council (mMRC) schaal (gemiddeld verschil = 0,00; 95%BI -0,37 tot 0,37), de Borg-schaal (gemiddeld verschil = -0,44; 95%BI -0,88 tot 0,00) als de Chronic Respiratory Questionnaire (CR) dyspneu subschaal (gemiddeld verschil na behandeling = -0,21; 95%BI -2,81 tot 2,38) [Gendron 20182]. Ook actieve mind-body bewegingstherapie toegevoegd aan looptraining toonde geen significant effect op dyspneu (CRQ dyspneu subschaal) in vergelijking met looptraining (gemiddeld verschil = 0,04; 95%BI -2,18 tot 2,26).
Ngai et al. vonden geen significant effect van Tai Chi op dyspneu in vergelijking met gewone zorg, zowel gemeten met de mMRC-schaal (gemiddeld verschil = -0,15; 95%BI -0,56 tot 0,26), de Borg-schaal (gemiddeld verschil = -0,20; 95%BI -0,67 tot 0,27), de CRQ dyspneu subschaal (gemiddeld verschil = 0,05; 95%BI -1,32 tot 1,42) als de University of California, San Diego Shortness of Breath Questionnaire (UCSD SOB) (gemiddeld verschil = 5; 95%BI -11,62 tot 21,62) [Ngai 2016235]. Tai Chi in combinatie met ademhalingsoefeningen had wel een significant effect op dyspneu (Borg-schaal) in vergelijking met ademhalingsoefeningen alleen (gemiddeld verschil = 1,30; 95%BI -2,02 tot -0,58).
Wu et al. [2018] vonden wel een significant effect van meditatieve beweging op dyspneu gemeten met de CRQ dyspneu subschaal (gemiddeld verschil t.o.v. basiswaarden = 0,9; 95%BI 0,51 tot 1,29) in vergelijking met geen beweging, hoewel zij exact dezelfde twee studies [Leung 2013, Yeh 2010] includeerden in hun meta-analyse als Ngai et al. Het verschil zit in de benadering van de uitkomst, waarbij Wu et al. de verandering t.o.v. de basiswaarden evalueerden en Ngai et al. de eindwaarden na behandeling. Wu et al. vonden geen significant effect van meditatieve beweging op dyspneu gemeten met de CRQ dyspneu subschaal wanneer deze vergeleken werd met wandeltraining (gemiddeld verschil t.o.v. basiswaarden = 0,46; 95%BI -0,28 tot 1,20).
Kaminsky et al. vonden na 12 weken geen significant effect van yoga ademen en voorlichting op dyspneu, gemeten met verschillende maten in vergelijking met voorlichting alleen (mMRC: 2,1 vs. 2,4; p=0,21; Baseline-Transition Dyspnea Index (BDI/TDI): 0,89 vs. -0,05; geen p-waarde; COPD Assessment Test (CAT): 17,7 vs. 17,5; p=0,31; Borg-score: 2,18 vs. 2,50; p=0,32) [Kaminsky 2017].
Effect op kwaliteit van leven
Gendron et al. vonden een significant positief effect van alleen actieve mind-body bewegingstherapie op kwaliteit van leven in vergelijking met looptraining, zowel gemeten met de Saint George Respiratory Questionnaire (SGRQ) (gemiddeld verschil = -5,83; 95%BI -8,75 tot -2,92) als met de CAT (gemiddeld verschil = 6,58; 95%BI -9,16 tot -4,00) [Gendron 2018]. Ook actieve mind-body bewegingstherapie toegevoegd aan looptraining toonde een significant effect op kwaliteit van leven in vergelijking met looptraining wanneer gemeten met het SF-36 instrument (algemene gezondheid: gemiddeld verschil = 5,42; 95%BI 3,82 tot 7,02; mentale gezondheid: gemiddeld verschil = 3,29; 95%BI 1,45 tot 4,95), maar niet met de SGRQ-schaal (gemiddeld verschil = -2,57; 95%BI -7,76 tot 2,62).
Ngai et al. vonden geen significant effect van Tai Chi op kwaliteit van leven in vergelijking met gewone zorg, zowel gemeten met de SGRQ-schaal (gemiddeld verschil = -7,85; 95%BI -16,53 tot 0,83) als met de CRQ-schaal (gemiddeld verschil = 0,41; 95%BI -0,54 tot 1,35) [Ngai 2016]. Op de CRQ mastery subschaal werd wel een significant effect gevonden (gemiddeld verschil = 0,89; 95%BI 0,30 tot 1,47). Tai Chi in combinatie met ademhalingsoefeningen had eveneens geen significant effect op kwaliteit van leven (SGRQ) in vergelijking met ademhalingsoefeningen alleen (gemiddeld verschil = 1,32; 95%BI -5,92 tot 3,28), net als Tai Chi in combinatie met oefentherapie in vergelijking met oefentherapie alleen (gemiddeld verschil = -3,76; 95%BI -8,72 tot 1,20).
Wu et al. [Wu 2018] vonden wel een significant effect van meditatieve beweging op kwaliteit van leven gemeten met de CRQ-schaal (gemiddeld verschil t.o.v. basiswaarden = 1,92; 95%BI 0,54 tot 3,31) in vergelijking met geen beweging. Ook hier geldt dezelfde opmerking over de verschillende benadering dan Ngai et al. Wu et al. vonden geen significant effect van meditatieve beweging op kwaliteit van leven gemeten met de CRQ-schaal wanneer deze vergeleken werd met wandeltraining (gemiddeld verschil t.o.v. basiswaarden = 0,00; 95%BI -0,32 tot 0,33).
Kaminsky et al. vonden na 12 weken geen significant effect van yoga ademen en voorlichting op kwaliteit van leven gemeten met de SGRQ-schaal in vergelijking met voorlichting alleen (42,2 vs. 49,8; p=0,39) [(Kaminsky 2017].
Effect op inspanningstolerantie
Gendron et al. vonden geen significant effect van Tai Chi (gemiddeld verschil = 19,22; 95%BI -1,86 tot 40,30) of Qi-Pong (gemiddeld verschil = -0,16; 95%BI -10,11 tot 9,80) op de 6-minuten loopafstand, maar wel een negatief effect van yoga (gemiddeld verschil = -69,30; 95%BI -117,73 tot 20,87) [Gendron 2018]. Ook gemeten met incrementele fietsproef werd geen significant effect gevonden van actieve mind-body bewegingstherapie (gemiddeld verschil = 55; 95%BI -157,82 tot 267,82). Actieve mind-body bewegingstherapie toegevoegd aan looptraining toonde eveneens geen significant effect op de 6-minuten loopafstand in vergelijking looptraining alleen (gemiddeld verschil = 14,09; 95%BI -3,68 tot 31,86).
Ngai et al. vonden wel een significant effect van Tai Chi op inspanningstolerantie in vergelijking met gewone zorg gemeten met de 6-minuten loopafstand (gemiddeld verschil = 29,64; 95%BI 10,52 tot 48,77) en de Endurance Shuttle wandeltest (ESWT) (gemiddeld verschil = 373; 95%BI 135,42 tot 610,58), maar niet met de Incremental Shuttle wandeltest (ISWT) (gemiddeld verschil = 2; 95%BI -95,26 tot 99,26), de inspanningsduur (gemiddeld verschil = 1; 95%BI -1,1 tot 3,1) of de VO2max (gemiddeld verschil = -2; 95%BI -5,76 tot 1,76) [Ngai 2016].
Wu et al. vonden eveneens een significant effect van meditatieve beweging op de 6-minuten loopafstand, zowel in vergelijking met geen beweging (3 maanden: gemiddeld verschil = 25 meter; 95%BI 16,25 tot 34,54; 6 maanden: gemiddeld verschil = 36 meter; 95%BI 22,23 tot 49,27), als in vergelijking met looptraining (3 maanden: gemiddeld verschil = 16 meter; 95%BI 11,59 tot 19,48; 6 maanden: gemiddeld verschil = 19 meter; 95%BI 9,0 tot 29,72) [Wu 2018].
Kaminsky et al. vonden na 12 weken geen significant grotere toename van de 6-minuten loopafstand met yoga-ademen en voorlichting in vergelijking met voorlichting alleen (+28 vs. -15; p=0,06) [Kaminsky 2017]. Het absolute verschil na 12 weken was wel significant (gemiddeld verschil = 65; 95%BI 2 tot 129; p=0,04).
Effect op fysiek functioneren
Er werden geen meta-analyses of gerandomiseerde studies geïncludeerd die het effect van ontspanningsoefeningen op fysiek functioneren evalueerden.
Actieve mind-body bewegingstherapie / meditatieve beweging
Zeer laag | Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat actieve mind-body bewegingstherapie in het algemeen geen significant effect heeft op dyspneu in vergelijking met looptraining bij patiënten met COPD. Het bewijs is gebaseerd op (een meta-analyse van) twee gerandomiseerde studies met methodologische beperkingen en onvoldoende precisie en wordt bevestigd door een tweede meta-analyse. [Gendron 2018, Wu 2018] |
---|---|
Laag | Er is bewijs van lage kwaliteit dat de combinatie van actieve mind-body bewegingstherapie en looptraining geen significant effect heeft op dyspneu in vergelijking met looptraining alleen bij patiënten met COPD. Het bewijs is gebaseerd op twee gerandomiseerde studies met methodologische beperkingen. [Gendron 2018] |
Laag tot zeer laag | Er is bewijs van lage tot zeer lage kwaliteit dat Tai Chi geen significant effect heeft op dyspneu in vergelijking met gewone zorg bij patiënten met COPD. Het bewijs is gebaseerd op (meta-analyses van) meerdere gerandomiseerde studies met methodologische beperkingen en/of onvoldoende precisie, maar wordt deels tegengesproken door een tweede meta-analyse. [Ngai 2016, Wu 2018] |
Zeer laag | Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat de combinatie van Tai Chi en ademhalingsoefeningen een significant effect heeft op dyspneu in vergelijking met ademhalingsoefeningen alleen bij patiënten met COPD. Het bewijs is gebaseerd op één gerandomiseerde studie met methodologische beperkingen en onvoldoende precisie. [Ngai 2016] |
Laag | Er is bewijs van lage kwaliteit dat actieve mind-body bewegingstherapie in het algemeen een significant effect heeft op kwaliteit van leven in vergelijking met looptraining bij patiënten met COPD. Het bewijs is gebaseerd op (een meta-analyse van) drie gerandomiseerde studies met methodologische beperkingen en onvoldoende precisie, maar wordt tegengesproken door een tweede meta-analyse. [Gendron 2018, Wu 2018] |
Geen GRADE | Op basis van het beschikbare tegenstrijdige bewijs van lage tot zeer lage kwaliteit kan geen eensluidende uitspraak gedaan worden over het effect van de combinatie van actieve mind-body bewegingstherapie en looptraining of looptraining op kwaliteit van leven in vergelijking met looptraining of alleen looptraining bij patiënten met COPD. [Gendron 2018] |
Laag tot zeer laag | Er is bewijs van lage tot zeer lage kwaliteit dat Tai Chi geen significant effect heeft op kwaliteit van leven in vergelijking met gewone zorg bij patiënten met COPD. Het bewijs is gebaseerd op (meta-analyses van) meerdere gerandomiseerde studies met methodologische beperkingen en/of onvoldoende precisie, maar wordt deels tegengesproken door een tweede meta-analyse. [Ngai 2016, Wu 2018] |
Laag | Er is bewijs van lage kwaliteit dat de combinatie van Tai Chi en ademhalingsoefeningen geen significant effect heeft op kwaliteit van leven in vergelijking met ademhalingsoefeningen alleen bij patiënten met COPD. Het bewijs is gebaseerd op een meta-analyse van twee gerandomiseerde studies met methodologische beperkingen. [Ngai 2016] |
Matig | Er is bewijs van matige kwaliteit dat de combinatie van Tai Chi en oefentherapie geen significant effect heeft op kwaliteit van leven in vergelijking met oefentherapie alleen bij patiënten met COPD. Het bewijs is gebaseerd op een één gerandomiseerde studie met methodologische beperkingen. [Ngai 2016] |
Laag tot zeer laag | Er is bewijs van lage tot zeer lage kwaliteit dat meditatieve beweging in het algemeen een significant effect heeft op de inspanningstolerantie in vergelijking met looptraining bij patiënten met COPD. Het bewijs is gebaseerd op (meta-analyses van) meerdere gerandomiseerde studie met methodologische beperkingen en onvoldoende precisie, maar wordt tegengesproken door een andere studie. [Wu 2018, Gendron 2018] |
Laag | Er is bewijs van lage kwaliteit dat de combinatie van actieve mind-body bewegingstherapie en looptraining of wandeltherapie geen significant effect heeft op de inspanningstolerantie in vergelijking met looptraining alleen bij patiënten met COPD. Het bewijs is gebaseerd op een meta-analyse van twee gerandomiseerde studies met methodologische beperkingen. [Gendron 2018] |
Zeer laag | Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat Tai Chi een significant effect heeft op de loopafstand, maar niet op de inspanningsduur en VO2max, in vergelijking met gewone zorg bij patiënten met COPD. Het bewijs is gebaseerd op twee meta-analyses van meerdere gerandomiseerde studie met methodologische beperkingen en onvoldoende precisie, maar wordt tegengesproken door een derde meta-analyse. [Ngai 2016, Wu 2018, Gendron 2018] |
- | Over het effect van actieve mind-body bewegingstherapie op fysiek functioneren bij patiënten met COPD kan geen uitspraak gedaan worden bij gebrek aan gerandomiseerde studies. |
Yoga ademen
Laag tot zeer laag | Er is bewijs van lage tot zeer lage kwaliteit dat de combinatie van yoga ademen en voorlichting geen significant effect heeft op dyspneu in vergelijking met voorlichting alleen bij patiënten met COPD. Het bewijs is gebaseerd op één gerandomiseerde studie met methodologische beperkingen en onvoldoende precisie. [Kaminsky 2017] |
---|---|
Laag | Er is bewijs van lage kwaliteit dat de combinatie van yoga-ademen en voorlichting geen significant effect heeft op kwaliteit van leven in vergelijking met voorlichting alleen bij patiënten met COPD. Het bewijs is gebaseerd op één gerandomiseerde studie met methodologische beperkingen en onvoldoende precisie. [Kaminsky 2017] |
Laag | Er is bewijs van lage kwaliteit dat de combinatie van yoga-ademen en voorlichting geen significant effect heeft op de inspanningstolerantie in vergelijking met voorlichting alleen bij patiënten met COPD. Het bewijs is gebaseerd op één gerandomiseerde studie met methodologische beperkingen en onvoldoende precisie. [Kaminsky 2017] |
De hier genoemde mind-body interventies (yoga, Tai Chi, Qi-Pong en Pilates) zijn gericht op de relatie tussen lichaam en geest. Toegenomen bewustzijn zou kunnen leiden tot een betere controle op de ademhaling en daarmee invloed kunnen hebben op de dyspneu. Echter, gerandomiseerd onderzoek laat geen effect zien van de onderzochte interventies op dyspneu bij mensen met COPD. Er zijn op dit moment onvoldoende aanwijzingen voor een positief effect om yoga, Tai Chi, Qi-Pong of Pilates aan te raden ter behandeling van dyspneu bij mensen met COPD.
In 2008 is een Cochrane review gepubliceerd naar het effect van onder andere ontspanningsoefeningen op dyspneu. Bausewein et al. includeerden drie RCT's die het effect van ontspanningsoefeningen evalueerden bij mensen met COPD [Bausewein 2008]. Eén studie [Gift 1992] vergeleek progressieve spierrelaxatie met geen behandeling bij 26 mensen; de visual analogue scale (VAS)-scores voor dyspneu na 4 weken behandeling bedroegen 41 vs. 20 (geen p-waarde vermeld). De tweede studie [Renfroe 1988] evalueerde eveneens progressieve spierrelaxatie in vergelijking met geen behandeling bij 14 mensen en vond een significant effect op dyspneu (VAS score: gemiddeld verschil 2,4, standaarddeviatie 2,4, p=0,04). De derde studie [Louie 2004] evalueerde geleide verbeelding in vergelijking met geen behandeling bij 26 mensen en vond geen significant verschil in de modified Borg-score (p=0,626). De Cochrane review vond dat er onvoldoende evidentie was om ontspanningsoefeningen aan te bevelen ter behandeling van dyspneu.