vernieuwde werkwijze binnen de palliatieve fase

Nieuws NPZ Salland 05 december 2024

In 2020 heeft Zorggroep Solis meegedaan aan een zelfevaluatie, begeleid vanuit het Netwerk Palliatieve Zorg (NPZ) Salland. Uit deze zelfevaluatie kwamen twee verbeterpunten, namelijk een duidelijke markering van de palliatieve fase en uniforme communicatie. Ondertussen brak de COVID-19 pandemie uit waardoor vervolg op zich liet wachten. In 2023 werd besloten alsnog aan de slag te gaan met de genoemde verbeterpunten. Hierbij koos men ervoor om de zorgverlening binnen hospice De Winde als voorbeeld te nemen. Inge Salentijn, zorgmanager hospice De Winde en manager van de psychogeriatrische afdeling Dorth (locatie PW Janssen), voerde de interventie uit gericht op de vernieuwde werkwijze binnen de palliatieve fase. Wij spraken Inge over de aanpak van de interventie, de resultaten en hoe het thema Palliatieve Zorg aandacht krijgt binnen de organisatie.

Inge, je bent zorgmanager van hospice de Winde. De zorgverlening binnen het hospice werd als voorbeeld genomen voor de implementatie van een juiste markering en uniforme communicatie omtrent palliatieve zorg. Hoe is de palliatieve zorg binnen het hospice geregeld en waarom werd dit als voorbeeld gezien? ingesalentijn-(2).jpg

“Binnen het hospice markeert de specialist ouderengeneeskunde kaderarts palliatieve zorg (in dit artikel afgekort tot kaderarts palliatieve zorg), de palliatieve fase. Dit wordt vervolgens mondeling met de gast (patiënt), diens naasten en de zorgverleners besproken en tevens vastgelegd in het zorgplan zodat iedereen weet wie er op welke momenten zorg verleend. Bovendien investeert Solis in de kennis en ervaring omtrent palliatieve zorg van de verpleegkundigen/verzorgenden. In de praktijk zien we dat de markering en het zorgplan veel duidelijkheid geeft. Iedereen weet welke zorg wanneer verleend moet worden. Fijn voor onze medewerkers, maar vooral ook voor onze gasten en hun naasten.”

 

Je had een concrete opdracht met een duidelijk doel: Binnen Zorggroep Solis ervaren medewerkers meer zelfvertrouwen, omdat zij vanwege de vernieuwde werkwijze, weten welke zorg zij moeten verlenen aan cliënten die in de stervensfase verkeren”.  Hoe ben je begonnen?
“Om de interventie overzichtelijk te houden en goed in te kunnen spelen op het gevoel van zorgmedewerkers, hebben we er allereerst bewust voor gekozen om de palliatieve fase af te bakenen en ons enkel te richten op de stervensfase. Voor ons werkte dit heel goed omdat je zo alle opties openhoudt. Ik heb vooral heel veel gesprekken gevoerd met de verschillende disciplines binnen de Solis werkgroep palliatieve zorg, bestaande uit een geestelijk verzorger, de kaderarts palliatieve zorg, verpleegkundig specialist en twee consulenten palliatieve zorg. Ook is er uitgebreid gesproken met zorgmedewerkers/aandachtsvelders waar de verandering doorgevoerd moest worden. Ik wilde graag weten waar zij in hun werk tegenaan lopen en wat ze nodig hebben.”

Kun je ons meenemen in wat er zoal uit de gesprekken naar voren kwam?
“Wat mij al snel duidelijk werd, is dat het onderwerp palliatieve zorg binnen de hele organisatie leeft. Grootste obstakel was dat de zorgmedewerkers onvoldoende kennis, informatie en middelen hadden. Gevolg is dat de zorgverleners zich regelmatig onzeker voelden op het moment dat zij zorg verleenden aan cliënten die in de stervenfase verkeerden. Met name doordat zij niet goed wisten wat er van hen verwacht werd. Als het moment van de stervensfase door de kaderarts palliatieve zorg onvoldoende gemarkeerd wordt, is het grijs gebied. Dat zorgt voor onduidelijkheid. Een ander belangrijk aspect was dat zorgverleners, mede door de onduidelijkheid, vaak ontevreden terugkeken op de verleende zorg aan cliënten die in de stervensfase verkeerden. Zorgverleners willen graag zorgen en iets doen voor de cliënt. Goed voorbeeld hiervan is de wisselligging waarbij een cliënt om de 2 tot 4 uur verlegd wordt om doorligwonden te voorkomen. Alleen is dit in de stervensfase fase veelal niet meer relevant, tenzij het zorgt voor meer comfort voor de cliënt. Het is prettig voor de zorgverleners om te weten welke zorg er nog wel of niet verleend moet worden. Door ervoor te zorgen dat zorgverleners voldoende kennis, informatie en de juiste middelen hebben, kunnen zij ook de cliënten beter helpen in de laatste levensfase. Dit geeft zelfvertrouwen en draagt mede bij aan een hogere werktevredenheid. Ook kwam uit de gesprekken naar voren dat er iets in het zorgplan moest komen om de stervensfase duidelijk te markeren. Hiervoor heb ik gesprekken gevoerd met de applicatiebeheerder. Het was verrassend hoeveel oplossingen medewerkers hadden en hoe gemotiveerd zij waren in het meedenken.”

Een vernieuwde werkwijze betekent verandering. En verandering blijkt in praktijk vaak best lastig. Hoe is de vernieuwde werkwijze, dus die markering en uniforme communicatie, geïmplementeerd?
“We hebben gekozen voor de combinatie van een training en workshop. Middels de training wilden we de vaardigheden vergroten. We zijn in gesprek gegaan over de stervensfase; wat is belangrijk, wat kan je laten? Hierbij was tevens ruimte voor de gevoelens en emoties van mensen, dit is heel belangrijk wil je de mensen meekrijgen. De workshop was vooral gericht op het verdiepen en uitbreiden van kennis en het oefenen van praktijksituaties. Daarnaast hebben we de tool, het zorgplan aangepast. Hiervoor hebben we een heel testlokaal ingericht zodat mensen aan de slag konden met het zorgplan. Met hun input hebben we dit samen met de IT-afdeling gefinetuned. Hierdoor kan er heel specifiek gerapporteerd worden op de doelen in de stervensfase. Dat scheelt enorm in de administratieve last. Een mooie winst voor zorgmedewerkers.”

Wat heeft de vernieuwde aanpak concreet opgeleverd?
“Nu de zorgmedewerkers beter weten wat ze wel en niet moeten doen, merken we dat ze veel gerichter zorg verlenen. Zoals ik zei, zorgverleners willen graag zorgen en iets doen. Dus als ze iets niet meer hoeven doen omdat de cliënt in de stervensfase zit, voelt dat nu goed voor ze omdat ze duidelijkheid hebben. Daarnaast sterven de cliënten comfortabeler. Dat klinkt misschien raar, maar ze worden niet meer ‘gestoord’ in het sterfproces. Dat geeft rust, ook voor de familieleden. Er kan heel duidelijk verteld worden welke zorg waarom verleend wordt.”

Hoe houd je palliatieve zorg onder de aandacht?
“Dat is de grote uitdaging; hoe houden we het onderwerp ‘levend’. Elke afdeling heeft een aandachtsvelder die de laatste informatie over de palliatieve fase deelt binnen het team. Daarnaast publiceren we regelmatig berichten op ons intranet en we organiseren themabijeenkomsten. De kunst is om regelmatig het onderwerp onder de aandacht te brengen, zonder dat het teveel wordt.”

Wat is je het meest bijgebleven en wat heb je er zelf van geleerd?
“Wat mij het meeste is bijgebleven, is het talent van mensen. Als je mensen in hun kracht zet, dan komen er hele mooie dingen uit. Voorbeeld is de verpleegkundig consulent palliatieve zorg die haar kennis deelde en uitleg gaf over de palliatieve fase. Dat deed ze met zoveel passie en mooie voorbeelden, dat was fantastisch! Je zag dat zorgverleners heel graag nieuwe dingen willen leren. Zorgverleners willen het beste voor de cliënt. Als je daarop inspeelt en op iets wat heel praktisch is, is de bereidwilligheid om te veranderen heel hoog. Wat ik daarom bovenal wil meegeven, is hoe belangrijk het is om aan te sluiten op de behoeften van zorgmedewerkers. Het is essentieel dat zij zich gehoord en gezien voelen. Je doet het samen.”

Nu je ervaring en kennis hebt opgedaan met deze interventie; waar liggen volgens jou nog meer mogelijkheden?
“Waar we nog verder in kunnen groeien, is proactieve zorg planning (PZP, eerder ook bekend als Advanced Care Planning ACP). Dus van tevoren bespreken wat de wensen en behoeften zijn. In feite komt het erop neer dat we de dood bespreken met elkaar en het vooral niet uit de weg willen gaan. Sterven maakt, net als een geboorte, veel indruk. Je kunt het er daarom maar beter goed met elkaar over hebben.”

Wil je binnen jouw organisatie ook aan de slag met zorgverlening in de stervensfase? En wil je graag meer weten hoe je dit kunt aanpakken? Neem dan contact op met Inge Salentijn (mail: inge.salentijn@zorggroepsolis.nl)

Contact