Veerkracht en landingsplaats

Nieuws NPZ Utrecht stad en Zuidoost-Utrecht 06 mei 2023

“Op de bodem van de put kun je je het beste afzetten.” Als gespecialiseerd verpleegkundige die mensen met kanker in de thuissituatie begeleidt, kan ik niet zoveel met zo’n spreuk. Leuk voor op een tegeltje, maar tijdens je proces eerder een dooddoener dan een bemoediging. In de terugblik kan het soms herkenning en betekenis geven. Ik wil het over een ander soort veerkracht hebben omdat ik die vaker terugzie in de zoektocht van mijn cliënten.

Drie weken los van de ziekte
Michiel heeft er drie weken vakantie met zijn partner Monique in Thailand op zitten. Het was er geweldig, maar toch staat het huilen hem nader dan het lachen. Nu, na een week thuis, kijkt hij mij en zijn maatje ontdaan aan. “Het was daar zo fijn: de natuur, de mensen, het eten… zelfs het reisgezelschap! Ik heb drie weken lang geen moment stil gestaan bij mijn ziek zijn. Ik was er helemaal los van. Maar bij het ophalen van de bagage op Schiphol leek het alsof ik een klap kreeg, ik ging helemaal kopje onder. Ik zit er weer middenin en voel me zo verdrietig en machteloos. En dat terwijl ik het eerst allemaal zo goed wist en kon. Ik zoek wanhopig naar mijn oude veerkracht maar kan hem niet vinden.” En hij vraagt aan Monique: “Heb jij dat niet?” Monique is niet zo’n prater. Daarom vindt Michiel het fijn dat zij bij onze gesprekken is, want daarmee krijgt hij soms makkelijker een vinger achter haar gedachten. Monique denkt even na en zegt: “Ik denk eigenlijk dat in Thailand het feit dat jij ziek bent geen dag uit mijn gedachten geweest is. Ik genoot ook van de vakantie maar het terugkeren was daardoor voor mij niet zo’n schok als voor jou.”
 
Zonder echte landing is het lastig opveren
Er vloeien wat tranen, gevolgd door een paar diepe zuchten. Michiel laat zich al jaren behandelen aan prostaatkanker, weet dat hij niet meer zal genezen. Heeft bestralingen op uitzaaiingen achter de rug, de oncoloog geeft hem hormoonbehandeling. Zo gaat het door en de jaren rijgen zich aan elkaar, met wisselende periodes van wat meer rust of meer symptoomlast en stress. De grote zekerheid is dat hij geleidelijk dichter bij de dood komt. En dat gaat ook nu weer door hem heen, heel indringend en machteloos makend. Hoe krijgt hij weer grip, waar is zijn veerkracht?
Al luisterend analyseer ik die behoefte aan veerkracht in samenhang met vakantie, vliegreis, en landing en ik vraag: “Zou het kunnen dat je veerkracht zo moeilijk te vinden is omdat je nog niet echt geland bent? Zonder landing is het lastig opveren.” De vraag biedt aanknopingspunten voor Michiel. Monique luistert rustig naar hem. Michiel komt na wat wikken en wegen uit op de behoefte om met de oncoloog in gesprek te gaan over het scenario, het perspectief. De oncoloog is deskundig en hij voelt zich veilig bij haar. Maar het gespreksprotocol is: uitslagen bespreken en duiden, een akkoord geven voor de volgende kuur, de volgende onderzoeken weer inplannen en dan elkaar de hand schudden. Ingaan op Michiels kwetsbaarheid, angst of onzekerheid staat tot nu toe niet in het ongeschreven script.
 
Landingsplaats zijn: bijdragen aan veerkracht
Wat ik merk is dat Michiel al pratend een plan ontvouwt, regie pakt, in de actiestand gaat. Hij wordt een beetje de piloot van zijn eigen landing en de oncoloog gaat hem daar vast bij helpen. Als ik hem complimenteer met deze uiting van veerkracht zie ik een glimlach, die direct door Monique overgenomen wordt.
Thuis gekomen denk ik verder over het begrip ‘landingsplaats’. En dan ontdek ik dat ik een landingsplaats niet zozeer als een plek zie, maar als een persoon, of een ontmoeting. Waar de cliënt zo gebaat is bij zijn veerkracht, of hier wanhopig naar op zoek is, zijn zorgverleners van onschatbare waarde als landingsplaats, of springplank om weer grip te krijgen en op te veren.
 
Maar hoe doe je dat?
Dat begint ermee om de patiënt echt te zien. Natuurlijk heeft elke professional zijn routines en zijn basisopdracht. Voor mij kan die zijn: vandaag drie huisbezoeken en vier telefoontjes met cliënten, bellen met een huisarts en een oncoloog, administratie. De radiologisch laborant doet 10 CT scans; de oncoloog ziet 15 kuurpatiënten.
Wie van ons denkt aan het eind van de dag: “Ben ik vandaag een landingsplaats geweest?”; of “Heb ik vandaag bijgedragen aan veerkracht?” Dat staat los van de routines.
 
Mijn cliënten herkennen het als die persoon of landingsplaats er is:
  • Het is de laborant bij de MRI die oog heeft voor de patiënt met wervelinzakkingen en haar helpt om, met foefjes en hulpmiddelen, toch de drie kwartier op de harde plank vol te kunnen houden.
  • Het is de verpleegkundige op de dagbehandeling die zegt: “Ik ga goed voor jou zorgen vandaag, we gaan jou niet zelf het infuus geven maar ik bel direct het VAS team of vraag onze anesthesist. We weten hoe lastig jouw vaten te vinden zijn.”
  • Het is de oncoloog die na het professioneel aftikken van alle technische zaken zich wegdraait van haar beeldscherm, de patiënt en naaste aankijkt en vraagt: “Maar hoe gaat het nou met jullie?”
  • Het is de verpleegkundig specialist long-oncologie die in haar overvolle spreekuren altijd haar bemoediging, zorg en steun uitspreekt en vraagt hoe dagelijkse leven thuis gaat, in het schema van behandelingen.
  • En het is de huisarts die specifiek de emotie benoemt, zegt “ik kan me voorstellen hoe angstig dat voor jullie moet zijn geweest.” en even haar hand op de arm van mijn cliënt legt.
Cliënten vertellen dit terug, het zijn de mensen en de momenten die hen bij blijven. 
 
Stil staan bij wat je kunt betekenen
Bovenstaande professionals zullen misschien hun schouders ophalen en zeggen: “Dat is toch vanzelfsprekend? Zo hoort het.” Maar dat is het niet. Door het te doen zoals je doet, ben je en bied je mensen een landingsplaats en draag je bij aan hun veerkracht. En dat tijdens hun kwetsbare reis door een bedreigende omgeving. Dat is van onschatbare waarde. Dus bij deze mijn pleidooi voor alle werkers in de zorg voor mensen met kanker: sta even stil bij wat je kunt betekenen door deze mooie invalshoek en invulling van je werk.
 
En patiënten en naasten: spreek professionals aan op je behoefte. Niet altijd makkelijk, maar een goede hulpverlener kan daarmee dealen. En als je het heel goed treft: je je gehoord voelt, grip, steun of weer wat veerkracht ervaart: een compliment als “Wat fijn dat je me geholpen hebt om hier veilig te landen” wordt vast gewaardeerd!
 
Ben Berkvens
 
Bron: LinkedIn
INTERESSANT