"Mensen in de laatste levensfase zijn vaak heel echt” Interview Christl Wassenaar
Interview met Christl Wassenaar – logopedist en netwerkcoördinator hersenletsel
In deze nieuwsbrief spreken we met Christl Wassenaar, logopedist bij Zorggroep Noordwest-Veluwe en netwerkcoördinator hersenletsel. Zij vertelt over haar werk, haar ervaringen met verlies en haar visie op palliatieve zorg.
Kun je jezelf voorstellen?
Toen ik naar school ging, ben ik logopedie gaan studeren en daarna heb ik nog een periode linguïstiek gedaan in Groningen. In 1993 ben ik begonnen als logopedist in het speciaal basisonderwijs. Dat was een hele fijne en leuke tijd.
Maar ik had ook altijd de behoefte om met ouderen te werken. In 2006 kreeg ik de gelegenheid om te starten in de ouderenzorg in Elburg. Daar begeleidde ik in eerste instantie afasiegroepen, dus groepen met mensen die taalstoornissen hebben en daardoor heel moeilijk kunnen communiceren. Vanaf dat moment ben ik volledig de ouderenzorg ingerold en heb ik de kinderlogopedie achter me gelaten. Vooral het neurologische stuk spreekt mij erg aan.
Ik werk nu twintig uur per week voor Zorggroep Noordwest-Veluwe in de vakgroep logopedie, samen met zeven collega’s. We zien veel mensen met slikproblemen (dysfagie), maar ook met communicatieproblemen bij dementie of neurologische stoornissen zoals Parkinson. Zelf ben ik Parkinsontherapeut en we scholen ons momenteel als SI-therapeuten, zodat we in het multidisciplinaire team ook meer gericht kunnen kijken naar prikkelverwerking bij ouderen.
Daarnaast werk ik twaalf uur per week als netwerkcoördinator voor de doelgroep hersenletsel. Dat gaat om mensen met hersenletsel na bijvoorbeeld een beroerte (CVA), maar ook om mensen met meer chronisch hersenletsel. Mijn rol is vooral gericht op netwerken, kennisdelen, samenwerken met andere coördinatoren en zorgen dat mensen hun weg vinden naar de juiste zorg.
Wat is jouw verbinding met palliatieve zorg?
Ik heb een periode gewerkt als logopedist in Hospice Jasmijn, toen een collega uit de vakgroep wegging. Dat paste goed, want ik had ook de drang om iets te betekenen in de laatste fase van het leven. Alles wat te maken heeft met afscheid nemen van het leven trekt mij altijd.
Daarnaast organiseer ik in mijn eigen gemeente jaarlijks een bijeenkomst op de begraafplaats. We maken een wandeling langs 1200 lichtjes die we neerzetten. Iedereen die belangstelling heeft, is welkom. Dat zijn dingen die mij echt aan het hart gaan.
En natuurlijk kom ik in mijn dagelijkse werk in de ouderenzorg ook altijd in aanraking met palliatieve en terminale zorg.
Wat kan logopedie betekenen in de palliatieve fase?
Wij vinden het heel belangrijk dat mensen dat laatste stukje zo comfortabel mogelijk doormaken. Dat geldt zowel voor eten en drinken als voor communicatie. Soms is eten en drinken niet meer aan de orde, soms nog juist heel belangrijk. Dan kan het een meerwaarde hebben als je daar op een mooie manier aandacht aan geeft.
Daarnaast is communicatie in die fase essentieel. Het contact met de naasten, de mogelijkheid om nog iets te zeggen of te vragen, zingevingsvragen die nog spelen – daar kunnen wij als logopedisten vaak een rol in hebben.
Wat vind je mooi aan dit werk?
Het mooie vind ik dat mensen in de laatste levensfase vaak heel echt zijn. De muren vallen weg, mensen durven hun kwetsbaarheid te laten zien. Dat delen en ervaren vind ik prachtig. Het gaat echt om de essentie van het leven. Soms is er alleen maar stilte nodig of even samen zitten. Dat geeft mij veel energie.
Waar ben je trots op?
Dat ik betekenisvol kan zijn voor anderen. Dat je iets kan bijdragen aan de kwaliteit van leven van iemand, zeker in de palliatieve fase. Dat voelt goed en daar ben ik trots op. Het gaat ook om wederzijdse dankbaarheid.
Wat zou je collega’s binnen ons netwerk willen meegeven?
Durf vragen te stellen. In onze cultuur blijft afscheid nemen van het leven vaak onbesproken, terwijl we in de medische wereld juist zo gericht zijn op het rekken van het leven. Stel jezelf de vraag: wat zou ik zelf willen in die laatste fase? Dat helpt je om de vraag ook aan een ander te durven stellen.
En zie en hoor de mens altijd, ook als iemand weinig meer kan. Ik vergelijk het met een baby: die kan zich ook maar beperkt uiten, maar je ziet en hoort hem wel. Zo zou het ook moeten zijn bij mensen die afscheid nemen van het leven.
Wat zijn jouw wensen voor de toekomst van de palliatieve zorg?
Toen ik 37 was, werd ik plotseling geconfronteerd met de dood van mijn man. Ik was boos en teleurgesteld dat ik op school zoveel geleerd had, maar nooit iets over doodgaan. Ik wist niet wat er praktisch allemaal moest gebeuren rond een afscheid.
Ik zou willen dat er op scholen ook aandacht komt voor lijden en sterven. Niet alleen voor het emotionele stuk, maar ook voor de praktische en zakelijke kanten. Iedereen krijgt daar in zijn leven mee te maken.
Daarnaast vind ik dat we als maatschappij vaker het gesprek moeten voeren over de laatste levensfase, ook als we nog gezond zijn. Dan worden we niet zo overvallen wanneer het moment daar is.
Tot slot
Christl benadrukt het belang van multidisciplinair samenwerken en leren van elkaar:
“Kom vooral naar de scholingen rond de multidisciplinaire richtlijn palliatieve zorg. Alle disciplines zijn welkom bij de scholingen. Samen kunnen we kijken hoe we de kwaliteit van leven in de laatste levensfase zo goed mogelijk invullen. Eten, drinken en communicatie zijn voor iedereen belangrijk – maar voor iedereen op een andere manier. Daar bewust van zijn en van elkaar leren, dat is waardevol.”