Hèt slechtnieuwsgesprek bestaat niet als zodanig

Nieuws NPZ Palliatieve Zorg Achterhoek, Oost-Achterhoek, West-Achterhoek en regio Zutphen 01 september 2023

Hèt slechtnieuwsgesprek bestaat niet als zodanig
Kees van Arkel is internist-oncoloog in het Slingeland Ziekenhuis. Hij voert dagelijks slechtnieuwsgesprekken.

‘Patiënten kunnen op verschillende manieren binnenkomen. Een aanzienlijk deel van de patiënten komt bij ons (internist-oncologen) als ze al bij een andere specialist zijn geweest. Zo kan het zijn dat de longarts een vlek op de longfoto constateert wat een uitzaaiing van een tumor elders blijkt te zijn. In dat geval moeten wij de definitieve diagnose stellen. Nadat de behandeldoelen duidelijk zijn, komt er voor de patiënt een passend behandelplan. In zo’n situatie weet de patiënt feitelijk al dat het ‘slecht nieuws’ is. Wat het hier dan wel heel indringend maakt, is dat je het specifiek over de toekomst moet hebben. Is behandeling mogelijk en wil de patiënt deze nog ondergaan?

Rechtstreeks door de huisarts doorverwezen
Daarnaast is er een groep patiënten die door de huisarts rechtstreeks is doorverwezen. Het klachtenpatroon bij deze groep verklaart dat het vaak om een ernstige, vaak niet te genezen ziekte gaat. In zo’n geval is het stellen van de diagnose de eerste kennismaking en gelijk ook een slechtnieuwsgesprek. Zo nu en dan wordt de dokter zelf ook verrast door de conclusie van de onderzoeken die zijn gedaan. Gelukkig bestaan er al vele jaren vaste momenten in de week waarbij er met diverse medisch specialisten tegelijk overleg wordt gepleegd, het zogenaamde multidisciplinaire overleg. Hierbij zijn ook collega’s uit andere ziekenhuizen betrokken. Zo kunnen we onze bevindingen eerst daar bespreken, voordat we dat in de spreekkamer met de patiënt doen.


Keer op keer slecht nieuws
Dan zijn er ook nog de patiënten die je keer op keer slecht nieuws moet brengen. De patiënten die je soms al jaren begeleidt in hun ziekteproces, maar waarbij de ziekte herhaalde malen ontsnapt aan de in eerste instantie wel effectieve therapie. Deze groep patiënten heeft het voordeel dat wij hun persoonlijke situatie en naasten al kennen. Het is voor ons een moeilijker gesprek. Dan komt het erop aan om een goede zorgprofessional voor de patiënt te zijn, een maatje misschien ook. Ik probeer het geen vriendschap te laten zijn, dan zou ik immers elke week een vriend verliezen.


Hoe komen we tot de diagnose?
Steeds blijft van belang om in het gesprek te bespreken waarom we de onderzoeken hebben gedaan, wat daarvan de uitkomst is waardoor we tot de diagnose zijn gekomen. Dit moet meestal wel even landen, maar vaak is direct de volgende vraag: wat gaan we eraan doen? Hier ligt de eerste en misschien grootste, valkuil voor de zorgprofessional: de verleiding is groot nu alleen te gaan praten over behandelopties mits die er medisch gezien zijn.


Tijd van bezinning
Maar eerst dient duidelijk te zijn waar de mens, die nu patiënt is geworden, naartoe wil met zijn of haar leven. Is het goed (genoeg) geweest zo? Moet er nog een belangrijke datum ‘gehaald’ worden, zoals huwelijk en geboorte? Wat is er eigenlijk nog belangrijk als het leven te kort is geworden? Ik ben me er zeer bewust van dat ik niet degene ben die dit kan bespreken met de patiënt en de familie en dat niet alleen wegens gebrek aan tijd. De directe relaties rondom de patiënt zijn hier het belangrijkst. Daarom probeer ik, zo goed en zo kwaad als dat kan, om enige tijd van bezinning te geven. De gesprekken kunnen thuis verder gevoerd worden, eventueel met de huisarts. Wanneer dit achter de rug is, hebben we hier een vervolggesprek.


‘Hoe lang heb ik nog’
Een heel lastig punt blijft dan de vraag: 'hoe lang heb ik nog, dokter? Terwijl iedereen zou moeten weten, dat wij daar niet over gaan. Hier ligt de tweede valkuil: deze vraag exact proberen te beantwoorden is niet heel moeilijk, als het einde zeer nabij is. Maar als er nog enige tijd te gaan is, dan is deze vraag niet in redelijkheid eerlijk te beantwoorden.


‘Ik hou geen rekening met een wonder’
Studieresultaten reppen slechts over gemiddelden en nog veel ingewikkeldere termen, die natuurlijk niets gaan zeggen over wat betreffende personen gaan meemaken; angsten worden dan vertaald in getallen. Als het leven dan toch te kort is geworden, wat is er dan nog belangrijk en wat wil je dan morgen gaan doen? Ook dit is niet voor de dokter: dit is een onderdeel van het proces, dat de zieke en diegene die hem/haar nabij staan, moeten doorlopen. Aandoenlijk is het soms als men in dit verband met voorbeelden komt van vrienden of kennissen die het heel erg lang en in goeden doen hebben kunnen volhouden, ondanks die rotziekte. Ik hou geen rekening met een wonder. Immers, als je er rekening mee houdt, dan is het geen wonder. Zo nu en dan zien we een wonder.


Het slechtnieuwsgesprek blijft een moeilijk moment
Overigens is het niet vanzelfsprekend dat patiënten kunnen praten over ‘wat nu’. Een grote rol hierbij is weggelegd voor de huisarts en voor de oncologieverpleegkundigen in de thuissituatie. In ons ziekenhuis hebben we een heel goed functionerend palliatief team, met in de kern een aantal zeer ervaren verpleegkundigen. Ook daarmee kan een afspraak worden gemaakt. Het ‘slecht nieuws’ brengen blijft ook voor ieder die dit beroepsmatig vaak moet doen een moeilijk moment. Het nieuws appelleert immers aan onze eigen kwetsbaarheid en sterfelijkheid. Wanneer duidelijk wordt dat deze gesprekken helpend en steunend zijn bij de besluiten die vervolgens genomen moeten worden, dan is het professionele doel behaald. Was het niet zo dat in de geneeskunde men soms geneest, vaak verlicht en altijd zou moeten troosten?’

Kees-van-Arkel-internist_oncoloog-Slingeland-zkh.png

             Kees van Arkel

 

Contact