Verkenner meten en monitoren

Probleemstelling

De netwerken hebben aangegeven dat zij graag inzicht willen krijgen in gevolgen van het inzetten van bepaalde interventies. In enkele netwerken is ook genoemd dat er mogelijk lokaal / regionaal al databases beschikbaar zijn waar gebruik van gemaakt zou kunnen worden. Het is echter nog onduidelijk welke vragen er precies leven en wat precies de status, beschikbaarheid en inhoud van lokale bronnen is. Een aantal vragen zijn mogelijk beter te beantwoorden met kwalitatieve methoden (bijvoorbeeld interviews met patiƫnten om te vragen hoe zij de zorg ervaren hebben en wat er beter kan), en andere juist met kwantitatieve methoden (bijvoorbeeld hoeveel patiƫnten in de laatste week van hun leven nog opgenomen werden in het ziekenhuis).

In Amsterdam UMC is ervaring aanwezig met zowel kwalitatief en kwantitatieve methoden, inclusief het evalueren van zorg op basis van registratie data (zoals van verzekeraars en CBS), en deze ervaring kunnen we inzetten ten behoeve van het Consortium (indien hiervoor budget aanwezig is). Het is echter zaak om dingen niet dubbel te doen, dus duidelijkheid over en afstemming met de landelijke plannen is van belang.

Vraagstellingen

  • Wat zijn specifieke behoeften die in ons consortium leven ten aanzien van meten en monitoren?
  • Hoe verhouden deze behoeften zich tot de indicatoren set die landelijk wordt ontwikkeld (waar zit overlap, wat liggen aanvullende vragen)?
  • Wat gaat landelijk / nationaal gezien door PZNL gemeten en gemonitord worden?
  • Zijn er regionale data beschikbaar via bv de ROS’en en andere organisaties die ons kunnen helpen om in ons Consortium (gevolgen van) activiteiten te meten en te monitoren?
  • Waar zit overlap en wat is aanvullend nodig om inzicht te krijgen in effecten op netwerk – en consortiumniveau?
  • Welke methoden (o.a. kwalitatief en kwantitatief) en infrastructuur (plan van aanpak) zijn passend om de benodigde aanvullende informatie te verkrijgen en gebruiken?

Conclusie en advies

De resultaten worden in mei 2024 verwacht. De verkenner levert een eindrapport op met daarin:

  • Een stapsgewijze beschrijving van het verkenningsproces (zodat het gerepliceerd kan worden)
  • Een overzicht van geraadpleegde personen, teksten en andere bronnen
  • De volgende resultaten:
    • Een overzicht van vragen vanuit de netwerken
    • Welke data er lokaal en landelijk beschikbaar zijn om vragen kwantitatief te beantwoorden
    • Overzicht met de landelijke activiteiten op het vlak van meten en monitoren (met het oog op overlap)
    • Overzicht van vragen die met aanvullend kwalitatief  en kwantitatief evaluatie onderzoek beantwoord moeten worden
    • Advies over landelijke versus consortium activiteiten (wat moet waar belegd worden)
    • Plan van aanpak (methode en infrastructuur) voor evaluatie
    • Kostenraming t.a.v. aanvullend onderzoek (kosten van databases, interviews, etc.)

Update februari 2024

Sinds september zijn er verkennende gesprekken gevoerd met diverse mensen binnen het consortium over hun behoeften rondom meten en monitoren. Hieruit bleek dat men het lastig vindt om concreet te maken welke activiteiten en interventies ze zouden willen evalueren en hoe ze te evalueren. Daarnaast is er wel een duidelijke behoefte aan ondersteuning hierin. Daarom hebben we besloten om een toegankelijk, praktijkgericht Draaiboek evalueren van activiteiten binnen de palliatieve zorg te ontwikkelen. Eind maart zal de eerste versie hiervan gereed zijn en zullen wij diverse mensen uit het werkveld vragen om hierop feedback te geven. Eind mei zal dan de definitieve versie klaar zijn. Daarnaast zal de verkenning ook nog de hierboven genoemde resultaten opleveren.

 

Contact