Kinderen en de dood: Onbevangenheid (columc)
- Datum publicatie 6 februari 2019
- Auteur Liesbeth Kooiman
- Organisatie e-pal
- Soort publicatie artikel
- Gebruiker Naaste
- Doelgroep Kinderen
‘Hoe voelt het als je dood bent?’ Ze stelt de vraag op een toon, dezelfde waarmee ze vraagt of ze een sjaal aan moet omdat het koud is buiten.
Ik sta worteltjes te raspen en mijn dochtertje van zes staat naast me op een krukje aan het aanrechtblad. Ik leg de rasp neer en veeg mijn handen af aan mijn keukenschort.
‘Ehh, dat weet ik niet…ik denk dat je dan niet voelt zoals we nu voelen, dat het anders is dan wanneer ik je een knuffel geef of aanraak.’
Dit wordt ingewikkeld, denk ik.
Toch knikt ze en vraagt of ze een wortel mag, waarna ze al knagend van onderwerp verandert.
‘En ligt ze dan in een kist?’
‘Ja’, zeg ik zacht.
‘En hoe komt ze daar dan in?’
‘Daar wordt ze in getild. Meestal komen speciale mensen helpen als iemand overleden is om dat te doen.’
‘Is dat niet heel zwaar?’
‘Als je met elkaar tilt, dan lukt dat wel.’
‘Is het een grote kist?’
‘Ja, voor een groot mens is het een grote kist.’
Ze knikt en kijkt hoe ik de pan op een zacht vuur zet en wat olijfolie erbij doe.
‘En voor jou zou dat een middelmatige kist zijn.’
Ik kijk haar aan en snap wat ze bedoelt.
‘Ja, ik ben niet heel groot, dat klopt, er zijn verschillende maten.’
‘En voor mij een kinderkist.’
Ik roer wat in de pan, zie uit mijn ooghoek de rijst die bijna overkookt en zet dat vuur snel zachter.
‘Ja.’
Op school wordt het verhaal verteld van de Grote Engel, die de kleine Engel begeleidt en de kleine Engel die het laatste stukje naar de Aarde zelf aflegt en daar mens wordt. Tot het moment dat de Grote Engel weer komt en de kleine Engel meeneemt, naar het Hemelrijk, het lichaam op aarde achterlatend.
De volgende dag, ik zit op mijn knieën en kleed haar in de badkamer om, en terwijl we worstelen met de pijp van de rode pyjama, die ene die altijd wat nauw is, vraagt ze of ze thuis is.
‘Dat denk ik wel.’
‘Oh, dan ga ik vragen of ik morgen mag spelen daar.’
‘Dat kan niet schat.’
‘Jawel, want dan kan ik de kist zien. Die is versierd, zei de juf.’
Ik kijk op, naar dit lieve kleine meisje dat voor het eerst van dichtbij de onwerkelijkheid van de dood leert kennen. Geen verdriet, zoals bij ons de volwassenen, die al gevormd zijn, maar praktische vragen en nieuwsgierigheid. Het helpt om die puurheid te ervaren, de verwondering.
Zo ook als we lopen naar de kerk een paar dagen later. Opgetogen trekt ze aan mijn jas:
‘Kijk, daar gaan nog meer mensen naar het feestje, die dragen ook een bloem!’
Na de dienst komt het moment dat wij de meegebrachte bloem mogen neerleggen. Geduldig loopt ze mee in de rij van verdrietige mensen. Omdat er al vele bloemen op de kist liggen, leg ik de mijne er naast. Mijn dochtertje gaat niet akkoord met deze plek. Haar roze gerbera leggen wij op de kist, met de tekening, uit zichzelf gemaakt, voor de lieve mama die onverwacht engel werd.
Deze bijdrage is onderdeel van e-pal - editie februari 2019. Alle e-pal-artikelen staan hier.