Oorzaken

Oorzaken van acute diarree

Ziekte-gerelateerd

  • partiële obstructie van colon of rectum (paradoxale diarree)

Therapie-gerelateerd

  • enteritis tijdens of na radiotherapie, waarbij darmen in het bestralingsveld liggen
  • chemotherapie (m.n. 5-fluorouracil, capecitabine, irinotecan, cisplatine); zelden treedt hierbij chronische diarree op
  • na blokkade van de plexus coeliacus (kortdurend)

Medicamenteus

  • antibiotica
    • bacteriële overgroei, met name van Gram-negatieve bacteriën
    • pseudo-membraneuze colitis ten gevolge van superinfectie met Clostridium difficile bij gebruik van antibiotica (m.n. beschreven bij clindamycine; kan echter ook bij vrijwel alle andere antibiotica optreden)
  • andere medicamenten: laxantia, magnesiumbevattende antacida, ijzerpreparaten, bètablokkers, ACE-remmers, misoprostol, SSRI's
  • na het staken van een opioïd

Andere oorzaken

  • obstipatie (paradoxale diarree)
  • acute infectieuze gastro-enteritis:
    • viraal: m.n. noro-, rota- en bepaalde typen adenovirussen
    • bacterieel: Campylobacter (m.n. jejuni), Salmonella, Shigella, Yersinia enterocolitica, enteropathogene Escherichia coli
    • bacteriële toxines (‘voedselvergiftiging'): Staphylococcus aureus, Clostridium perfringens, Bacillus cereus
    • parasitair: Giardia lamblia, Entamoeba histolytica, Cryptosporidium
  • voedingsfactoren:
    • excessief gebruik van vezels en fruit
    • sorbitol
    • melk en melkproducten (bij lactose-intolerantie)
    • sondevoeding (m.n. bij recente start, te hoge dosering of te snelle toediening)

Oorzaken van chronische diarree

Ziekte-gerelateerd

  • malabsorptie bij pancreasinsufficiëntie ten gevolge van pancreascarcinoom en/of cholestase (hierbij m.n. steatorroe)
  • paraneoplastisch ten gevolge van productie van humorale factoren bij endocriene tumoren:
    • tumoren van de pancreas (VIPoom, gastrinoom)
    • carcinoïde tumoren, meestal uitgaande van de dunne darm
    • medullair schildkliercarcinoom
  • gastrocolische of enterocolische fistels
  • chronische darminfecties (m.n. bij AIDS)

Therapie-gerelateerd

  • na chirurgie:
    • malabsorptie na resectie van maag of ileum
    • short bowel syndroom na colectomie en/of aanleggen van ileostoma
  • graft versus host disease na allogene beenmergtransplantatie

Andere oorzaken

  • bacteriële overgroei (m.n. van Gram-negatieve bacteriën) in de dunne darm:
    • in blinde darmlis (blind loop syndrome)
    • bij obstructie
    • in divertikels van de dunne darm
    • bij motiliteitsstoornissen
  • bijkomende aandoeningen: diabetes mellitus, hyperthyreoïdie, irritable bowel syndroom, lactose-intolerantie (primair of secundair na gastro-intestinale infectie of behandeling met antibiotica), colitis ulcerosa, Morbus Crohn, chronische gastro-intestinale infecties, chronische pancreatitis, coeliakie

Diarree bij patiënten in de palliatieve fase is meestal acuut en vaak het gevolg van gebruik van laxantia of andere medicatie (m.n. antibiotica en cytostatica), acute gastro-intestinale infecties of obstipatie bij opioïdgebruik (paradoxale diarree). Chronische diarree wordt zelden gezien.