Aanvullend onderzoek

Bij twijfel over de aanwezigheid van ascites kan verdere diagnostiek worden verricht:

  • Een proefpunctie met een 10 ml spuit met een lange naald (diameter 0,8 mm) is het eerst aangewezen diagnosticum in de eerste lijn. Een proefpunctie wordt op dezelfde plaats verricht als een ontlastende punctie. Behoudens desinfectans en een gaasje zijn geen verdere materialen vereist
  • Echografie is een gevoelig onderzoek voor het aantonen van vocht; 100 ml ascites is meestal al zichtbaar. Bij de echografie kan tevens aan de echografist gevraagd worden om aansluitend te puncteren of de beste punctieplaats op de huid te markeren, zodat men zelf de punctie kan verrichten. Door middel van echografie kan tevens beoordeeld worden of er sprake is van geloketteerd vocht (d.w.z. dat er door littekenvorming in de buik (meestal als gevolg van eerdere laparotomieën) schotten zijn ontstaan waardoor zich ascites in loketten of ‘pockets' kan ophopen).

Analyse van het ascitesvocht kan informatie geven over de oorzaak:

  • macroscopisch aspect
    Bij een transsudaat is altijd sprake van heldere ascites. Bij een exsudaat kan sprake zijn van heldere of van troebele en/of bloederige ascites. Bij chyleuze ascites heeft de ascites een melkachtig aspect.
  • biochemisch onderzoek
    Een laag eiwitgehalte (<30 g/l of 20-25% van het eiwitgehalte in het serum), een laag albuminegehalte (serumalbumineconcentratie minus albumineconcentratie in ascites >11 g/l) en een laag LDH-gehalte (<0,6x serum-LDH) wijzen op een transsudaat, een hoog eiwit-, albumine- en LDH-gehalte op een exsudaat.Een hoog triglyceridengehalte is bewijzend voor chyleuze ascites.
    Ook in de thuissituatie kan ascitesvocht worden ingestuurd naar het huisartsenlaboratorium voor bepaling van het eiwit, albumine, LDH en evt. triglyceriden. Hierbij kan gebruikgemaakt worden van dezelfde buisjes die gebruikt worden voor de bepaling van de biochemie.
  • leucocytengehalte bij verdenking op infectieuze oorzaak
  • grampreparaat en bacteriële kweek bij verdenking op bacteriële infectie; Ziehl-Neelsen kleuring en tuberculosekweek bij verdenking op tuberculose
  • cytologisch onderzoek
    Een positieve tumorcytologie is het bewijs voor een peritonitis carcinomatosa; een negatieve cytologie sluit een peritonitis carcinomatosa echter niet uit. Bij andere oorzaken van ascites bij patiënten met kanker is de cytologie meestal negatief.

Als er behoefte is aan informatie over de oorzaak van de ascites of de uitbreiding van de ziekte, kan aanvullend laboratoriumonderzoek (serumalbumine, leverfuncties, urineonderzoek op eiwit), echografie van het hart of een echografie of CT-scan van de buik vervaardigd worden.